Waarom Shell niet wakker ligt van het nieuwe klimaatbeleid van de Europese Centrale Bank
In dit artikel:
De Europese Centrale Bank (ECB) erkent dat klimaatverandering het financiële stelsel bedreigt en past daarom de manier waarop zij leningen aan commerciële banken waarborgt aan. Vanaf 2026 gaat de ECB bij het waarderen van obligaties die als onderpand dienen ook rekening houden met klimaatrisico’s: vervuilende of koolstofintensieve obligaties krijgen een hogere ‘haircut’ — een neerwaartse correctie op de waarde van het onderpand — dan groene of klimaatneutrale leningen. Daarmee wil de bank zowel zichzelf beschermen tegen klimaatgerelateerde financiële risico’s als marktsignalen afgeven die vervuilende bedrijven duurder kunnen laten lenen.
Achtergrond: tijdens de coronacrisis heeft de ECB massaal obligaties opgekocht (rond 5.000 miljard euro) om de economie te steunen. Begin 2025 stopte de aankopen, maar in juli kondigde de bank het nieuwe vergroeningsinstrument aan: niet uitsluiting van fossiele papieren als onderpand, maar een risicogebaseerde strafkorting die vanaf 2026 ingaat. De precieze inhoud en hoogte van de klimaatfactor moet de ECB nog bekendmaken.
Hoe werkt het praktisch? Commerciële banken steken obligaties in als onderpand bij de ECB wanneer zij geld lenen. De ECB past daarop een haircut toe om risico’s te dekken; hoe hoger het risico, hoe groter de korting. Door klimaatrisico’s mee te nemen wordt de haircut voor fossiele of koolstofintensieve obligaties hoger, waardoor die bedrijven op de kapitaalmarkt waarschijnlijk iets meer rente zullen betalen — al blijken de directe financiële gevolgen voor grote olie- en gasbedrijven zoals Shell volgens een voorlopige berekening van Follow the Money beperkt.
De keuze voor een aanpassing in plaats van volledige uitsluiting van fossiele obligaties stuit op kritiek. Klimaatactiegroepen en sommige economen vinden de maatregel te voorzichtig: uitsluiting zou volgens hen de goedkoopste manier zijn om fossiele bedrijven duurder te laten lenen en zo te dwingen tot verduurzaming. Voorstanders noemen de aanpak realistisch binnen het mandaat van de ECB: de bank benadrukt dat haar primaire taak monetaire stabiliteit is en dat de klimaatfactor bedoeld is om financiële risico’s te beperken, niet om direct klimaatbeleid te voeren.
Politieke en markttegenkrachten spelen mee. Het Europees Parlement dringt aan op marktneutraliteit en minder nadruk op vergroening, terwijl onderzoek laat zien dat woorden van centrale bankiers zelf al effect kunnen hebben op beurskoersen en beleggersgedrag. Daardoor kan de aankondiging alleen al aanleiding geven tot verschuivingen in beleggingsportefeuilles en geleidelijke prijsveranderingen voor vervuilers.
Kortom: de ECB zet een voorzichtige stap richting vergroening van het monetaire stelsel door klimaatrisico’s expliciet in collateralwaardering te integreren. Of dat op korte termijn grote emissiereducties afdwingt is twijfelachtig; de maatregel kan vooral via marktwerking en signaalwerking op langere termijn bijdragen aan het spreiden van klimaatrisico’s en het duurder maken van vervuilende financiering. De effectiviteit hangt echter sterk af van de uiteindelijke inrichting en strengheid van de klimaatfactor die de ECB nog moet vastleggen.