Waarom Noord-Korea als dictatuur internationaal een steeds groter gevaar vormt
In dit artikel:
Noord-Korea verstevigt sinds kort steeds openlijker zijn banden met het buitenland, en doet dat minder uit ideologische motieven dan uit economische noodzaak en strategische ambitie. Historicus Remco Breuker (hoogleraar Koreastudies) zegt dat het land al sinds de oprichting in 1948 buitenlandse regimes ondersteunde, maar dat die hulp inmiddels vooral een manier is om hard valuta te verdienen: wapens, technologie, arbeidskrachten en zelfs soldaten worden verkocht aan wie betaalt. Het recente nieuws dat duizenden Noord-Koreaanse militairen aan Russische zijde in Oekraïne vechten — publiek bekend geworden afgelopen oktober — past volgens Breuker in die lange traditie van externe inzet, maar toont een veel agressievere en zakelijke koers.
De Russische invasie van Oekraïne fungeert voor Pyongyang volgens Breuker als “een godsgeschenk”: Rusland heeft dringend behoefte aan raketten en ander wapentuig, Noord-Korea heeft afhankelijkheid van Russische energie en zoekt inkomsten. Die wederzijdse afhankelijkheid maakt samenwerking lucratief en laat beide landen sancties en internationale kritiek grotendeels ongestraft omzeilen. Waar Rusland en Noord-Korea eerst ontkenden dat Noord-Koreanen meestrijden, gaf het beperkte optreden van het Westen — één eerdere officiële waarschuwing van NAVO-leiders zonder consequente tegenmaatregelen — de betrokken regimes ruimte om openlijker te handelen.
Breuker wijst op een breed palet aan illegale inkomstenstromen: verkoop van wapens en technologie (met voorbeelden als steun aan Assad in Syrië, tunnelbouw door Hezbollah, en technologiegebruik door Hamas), gedwongen of betaalde inzet van arbeidskrachten en militairen, schaduwvloten, illegale doorvoer via China en Rusland, en cybercriminaliteit. Noord-Koreaanse hackers, onder wie de beruchte Lazarus-groep, haalden eerder dit jaar volgens Breuker naar verluidt 1,5 miljard dollar aan crypto weg van cryptobeurs Bybit — een recordroof in die sector. Ook import van wapen- of raketonderdelen (waaronder chips uit westerse landen) blijft een kwetsbare schakel die het regime in staat stelt zijn arsenalen te onderhouden.
De consequenties zijn volgens Breuker zorgelijk: de samenwerking tussen onvrije staten als Rusland, Noord-Korea en Belarus (en in mindere mate Iran en China) zal niet ophouden zodra de oorlog in Oekraïne voorbij is; het kan zich verspreiden richting andere regio’s en de veiligheid van Europa raken. Breuker beschrijft Noord-Korea in drie woorden: repressief, kapitalistisch en ambitieus — repressief vanwege het interne geweld en de controle; kapitalistisch omdat de economie draait om het vergaren van harde valuta via grijze markten en smokkeldiensten; ambitieus omdat Pyongyang niet alleen overleven nastreeft, maar internationale machtsverhoudingen wil beïnvloeden.
Als antwoord pleit Breuker voor daadkrachtiger handhaving van bestaande VN- en EU-sancties: opsporing en blootlegging van de netwerken die sancties omzeilen, strengere controle op doorvoer van kritische onderdelen (inclusief chips), bestrijding van schaduwvloten en het financieel afsluiten van cybercriminaliteitsstromen. Zonder zo’n consistente westerse tegenreactie, waarschuwt hij, groeit het zelfvertrouwen van het regime en daarmee ook de dreiging die het voor de internationale veiligheid vormt.