Waarom mediabedrijven bijdragen aan een Nederlands alternatief voor Chat-GPT

donderdag, 4 september 2025 (13:55) - Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

In dit artikel:

Meer dan dertig Nederlandse mediabedrijven — onder wie DPG Media, Mediahuis, nieuwsagentschap ANP en veel leden van NDP Nieuwsmedia — hebben hun eigen archieven ter beschikking gesteld van TNO en partners om gezamenlijk een Nederlands taalmodel te ontwikkelen: GPT‑NL. Het doel is een transparant en auteursrechtelijk verantwoord alternatief voor ChatGPT en andere grote AI-spelers, dat voldoet aan Europese regelgeving en de dominante positie van big tech terugdringt.

De aanleiding is duidelijk: bedrijven als OpenAI trainden hun modellen grotendeels met teksten en beelden van het web, vaak zonder vergoeding aan uitgevers. Dat leidde wereldwijd tot rechtszaken (onder andere door The New York Times) en tot zorgen over verlies van inkomsten voor journalisten, de verspreiding van onbetrouwbare informatie door ‘hallucinaties’ van chatbots, en het ondergraven van de journalistieke waardeketen. Nederlandse uitgevers kiezen bewust niet meteen voor procederen, maar voor samenwerking. Naast dagbladarchieven doen ook bronnen als de Tweede Kamer, rechtspraak.nl en museale collecties mee.

Waarom nieuwsmedia meedoen: volgens NDP-directeur Herman Wolswinkel voegen journalistieke content niet alleen taalvariatie toe, maar vooral ‘betrouwbare wereldkennis’ omdat nieuws gecheckte feiten bevat. Door gezamenlijk hun data aan GPT‑NL te koppelen willen mediabedrijven erkenning afdwingen voor de rol die hun content speelt bij het trainen van AI en voorkomen dat grote techbedrijven vrijelijk profiteren. Voor kleinere spelers, zoals het Reformatorisch Dagblad, biedt deelname ook de kans om specialistische taalvarianten en niches te verankeren in het model en tegelijk IT‑ en ethische AI‑kennis op te bouwen.

Financieel en praktisch: voorlopig levert het project geen directe inkomsten op; het is vooral een proefproject en investering vooraf. De verwachting is dat commerciële toegang later mogelijk wordt en dat deelnemende uitgevers dan kunnen delen in opbrengsten — ANP noemt een verdeling waarin ongeveer 50% naar licentiehouders zou kunnen gaan, al zullen dat in eerste instantie geen grote bedragen zijn. Consumenten krijgen het model voorlopig niet direct te gebruiken; eerst richten de initiatiefnemers zich op een zakelijk en gecontroleerd gebruiksmodel.

Wat men hoopt te winnen: op middellange termijn een taalmodel dat auteursrecht respecteert en redacties ondersteunt bij het identificeren en verifiëren van feiten, het extraheren van data en het versnellen van bedrijfsprocessen. Praktische toepassingen voor uitgevers kunnen automatische samenvattingen, gepersonaliseerde artikelen en aanpassing aan leesniveau zijn. Belangrijke nevenwinst is strategisch: door samen op te trekken creëren nieuwsorganisaties één gezamenlijk loket voor onderhandelingen met technologiebedrijven, wat hun onderhandelingspositie en de pluriformiteit van media kan versterken.

Risico’s en beperkingen: deelnemers erkennen dat GPT‑NL de bestaande illegale praktijken van sommige AI‑spelers niet meteen stopt. Ook is er zorg dat chatbots geen vervanging zijn voor actuele, door mensen geverifieerde journalistiek. Totdat GPT‑NL commercieel beschikbaar is, blijven de kosten voor de deelnemende organisaties vooropgaan; het project moet zich nog bewijzen als duurzaam en rendabel model voor de sector.