Waarom leven vrouwelijke zoogdieren langer dan mannelijke? En waarom is het bij vogels net andersom?
In dit artikel:
Nieuw onderzoek, geleid door Zjef Pereboom van de ZOO van Antwerpen en Planckendael, toont aan dat bij de overgrote meerderheid van de zoogdieren de vrouwtjes langer leven dan de mannetjes — ook wanneer dieren in gevangenschap gehouden worden. Het team analyseerde levensdata van 528 zoogdiersoorten in dierentuinen en vond dat bij ongeveer 80% van die soorten de vrouwtjes een hogere levensverwachting hebben. Omdat ondervoeding, verwondingen en veel ziekteverwekkers in gevangenschap grotendeels wegvallen, suggereren de onderzoekers dat het verschil een robuust, intrinsiek patroon is en niet alleen het gevolg van omgevingsfactoren in het wild.
Bij vogels blijkt het patroon omgekeerd: in een dataset van 648 vogelsoorten leven bij zo’n 60% de mannetjes langer dan de vrouwtjes. Volgens Pereboom spelen vooral drie verklarende factoren een rol, al is de precieze invloed van elk nog onduidelijk. Ten eerste kunnen geslachtschromosomen meespelen: zoogdieren hebben meestal XX (vrouwtjes) versus XY (mannetjes), waardoor vrouwtjes een reservekopie van genen kunnen hebben; bij vogels werkt het chromosomensysteem andersom. Ten tweede heeft de paringsstrategie invloed: bij polygame soorten verbruiken mannetjes veel energie en lopen ze meer risico door concurrentie en showgedrag. Ten derde verschilt de investering in nakomelingen: veel vrouwelijke zoogdieren zorgen langdurig voor hun jongen, wat samenhangt met levensduurpatronen die anders zijn dan bij vogels.
De studie bevestigt en generaliseert eerdere kleine studies en benadrukt dat biologische en gedragsmatige factoren samen waarschijnlijk verantwoordelijk zijn voor geslachtsverschillen in levensduur. Precieze mechanismen en hun relatieve belang vragen om vervolgonderzoek; de uitkomsten kunnen relevant zijn voor dierbeheer en behoudsstrategieën in gevangenschap.