Waarom Jan (bijna) alle boeken van het KinderBoekenHuis in Winsum in alfabetische volgorde leest. 'Ik ben bij de 'K'
In dit artikel:
In een voormalige kleuterschool aan het Kerkpad in Winsum staat het KinderBoekenHuis: een vrijwilligersgestuurde verzameling klassieke jeugdliteratuur die momenteel zo’n dertigduizend titels omvat (op het hoogtepunt waren het er ruim zeventigduizend). De kastvolk zijn vaak meer dan papier: in een exemplaar van Robinson Crusoë werd met krulletters opgemerkt dat “Joop” in het boek las in de laatste week van zijn leven, voordat hij in 1935 op 22-jarige leeftijd overleed — een klein, ontroerend bewijs van de persoonlijke waarde van de geschonken boeken.
Oprichter Toos Saal‑Zuurveen (1934–2004), schrijfster en historisch socioloog, begon het archief eind 1985 na een oproep in kranten om oude kinderboeken te sturen voor haar onderzoek. De stormloop op materiaal leidde tot de stichting Kinderboek Cultuurbezit op 11 november 1985 en mondde uit in haar standaardwerk Van Zedenleer tot Bruintje Beer (1996). Haar initiatief veranderde incidentele schenkingen in een structurele collectie die belangrijke maatschappelijke en culturele tijdsbeelden van jeugd en opvoeding bewaart.
Het KinderBoekenHuis is geen traditionele bibliotheek noch strikt museum: het functioneert als leenhuis, onderzoeksbron en publiekstrekker. Jaarlijks komen er ongeveer 2.500 bezoekers — veelal vijftigplussers, maar ook basisschoolklassen, studenten, asielzoekers en gezinnen. Een deel van de collectie is uitleenbaar; vaste gebruikers zoals de 83‑jarige Jan Schuiling lezen zelfs systematisch auteurs alfabetisch af. Vrijwilligers zoals coördinator Kina Werkman en Marga Visser, die Saal nog hebben gekend, houden de dagelijkse gang van zaken draaiende.
Toch staat de instelling op een kantelpunt. Sinds de verhuizing naar het Kerkpad in 2016 is flink gesnoeid: dubbele exemplaren en vervuilde schaduwcollecties werden weggegooid, verkocht of elders opgeslagen. Het gebouw is eigendom, maar er zijn wel vaste lasten en onvoorziene kosten (zoals dakschade na een vallende tak). Er is geen structurele subsidie; de organisatie leeft van donateurs, sponsors en de inzet van vrijwilligers, waarvan velen ouder worden en uitvallen. Voorzitter Eelco Bruinsma zoekt daarom naar nieuwe inkomstenbronnen en wil het huis aantrekkelijker maken voor projectsubsidies en samenwerkingen met onderwijsinstellingen. Een deel van de collectie is inmiddels digitaal doorzoekbaar, maar hoe dat omzet in structurele financiering blijft onduidelijk.
Belangrijke activiteiten die voortgezet of uitgebreid worden: publieksactiviteiten, onderwijscontacten, digitale ontsluiting en het meer actief etaleren van de collectie om nieuwe doelgroepen aan te spreken. De vrijwillige staf houdt vast aan een zekere zelfstandigheid: ze willen niet te makkelijk in een keurslijf van een specifiek label (museum, bibliotheek, expertisecentrum) worden geduwd omdat dat hun vrijheid en bestaansreden kan aantasten.
Het KinderBoekenHuis illustreert twee tegenstrijdige krachten: een rijke, emotioneel beladen collectie die cultureel erfgoed en onderzoekswaarde biedt, en de praktische beperkingen van ruimte, geld en vrijwilligerscapaciteit. Zonder nieuwe financieringsmiddelen of structurele ondersteuning blijft de toekomst onzeker, maar de plek blijft voor velen een geliefde toevlucht waar boeken herinneringen, kennis en troost bewaren.