Waarom is er tegen de etnische zuivering in Darfur door Arabische volken nog nooit een Rode Lijn-demonstratie geweest?

donderdag, 30 oktober 2025 (05:55) - Wynia's Week

In dit artikel:

Op 27 oktober 2025 viel El Fasher, de laatste door de regering gehouden stad in Darfur, in handen van de Arabische militie Rapid Support Forces (RSF) na anderhalf jaar van beleg, beschietingen en uithongering. Het gevolg is een nieuwe vluchtelingenstroom: honderdduizenden Darfuri’s trekken door de woestijn naar overvolle kampen tientallen kilometers verderop. Al eerder, op 11 december 2023, waarschuwde de Soedanese journalist Ahmed Gouja telefonisch over het falen van de internationale gemeenschap om Darfur te beschermen.

De RSF, voortgekomen uit de beruchte Janjaweed-milities die door voormalig president Omar al‑Bashir werden ingezet tegen opstandige groepen, brak in 2023 met het officiële leger en veroverde grote delen van Soedan. In de eerste fase van het conflict in Khartoum vielen alleen al in de hoofdstad naar schatting 62.000 doden; sindsdien is tellen onmogelijk geworden. Volgens de auteur lopen de slachtoffers in Soedan mogelijk op tot ruim het tienvoudige van het dodental in Gaza; meer dan 12 miljoen Soedanezen zijn ontheemd geraakt.

In Darfur, een gebied van ongeveer de omvang van Spanje met bijna negen miljoen inwoners, voert de RSF een campagne die volgens mensenrechtenwaarnemers etnisch gemotiveerd is en gericht op Afrikaanse bevolkingsgroepen zoals de Fur, Masalit en Zaghawa. Tactieken omvatten massale bombardementen, systematische verkrachtingen — zelfs van kinderen onder de vijf —, vernietiging van levensonderhoud en “verschroeide aarde”-operaties. Er zijn meldingen van zelfmoordgolven onder vrouwen en van grootschalige wreedheden die neigen naar etnische zuivering.

Internationale actoren spelen een sleutelrol in het conflict. De RSF ontvangt geld en materieel via een netwerk waarvan de bank Al Khaleej een scharnierpunt is; steun komt onder meer uit de Verenigde Arabische Emiraten. De militie heeft huurlingen uit Colombia en contact met Russische strijdkrachten van het zogenaamde Russische Africa Corps bij goudmijnen, in ruil voor oorlogsmaterieel. Ook zijn moderne wapensystemen in gebruik die mogelijk onder embargo’s vallen; logistieke routes lopen via Abu Dhabi, Kenia, Tsjaad en landen als Libië en Zuid‑Soedan leveren brandstof. Tegelijkertijd zijn er paradoxale betrokkenheden: Oekraïne stuurde vorig jaar nog strijders naar Khartoem tegen de RSF, terwijl Rusland elders invloed uitbreidt.

De schrijver stelt meerdere redenen voor het gebrek aan westerse aandacht. De veelheid aan strijdende partijen en belangen maakt berichtgeving complex, maar volgens hem is het diepere motief het ontkennen van de etnische dimensie van het geweld: het systematische racistische karakter van de aanvallen wil men niet onder ogen zien. Economische en geopolitieke belangen van westerse staten in de Emiraten — belangrijke handelspartners — werken in de praktijk ook verdedigend; politieke druk om te reageren ontbreekt vaak. Bovendien zorgt de fysieke onbereikbaarheid van Soedan voor weinig westerse toeristen en journalisten in tegenstelling tot bijvoorbeeld Gaza, waardoor het lijden minder zichtbaar is. Media‑selectiviteit en emotionele prioritering van andere conflicten dragen volgens de auteur bij aan de relatieve stilte rondom Darfur.

Hildebrand B. Bijleveld, de publicist en auteur van het stuk, heeft zelf jaren in Soedan gewoond en mede Radio Dabanga voor Darfur opgericht. Hij hekelt het gebrek aan internationale veroordeling en roept op tot meer aandacht voor wat hij omschrijft als een systematische, etnisch gemotiveerde campagne van terreur.