Waarom de SGP gevaarlijker is voor religieuze vrijheid dan secularisme
In dit artikel:
Een imam beschrijft in dit opiniestuk zijn bezorgdheid over het SGP‑programma en roept op tot solidariteit tussen gelovigen in Nederland (2025). Hij begint met een persoonlijk voorval: jaren geleden sprak hij met SGP‑voorman Kees van der Staaij en legde uit dat hij als gelovige eerder naar een christelijke dan naar seculiere partij zou kijken zolang er geen islamitische partij bestaat. Die openheid tussen religies ziet hij terug in het vroeg‑islamitische verhaal van bescherming door een christelijke koning in Abessinië; zulke vormen van wederzijds respect pleiten volgens hem juist voor samenwerking, niet uitsluiting.
Toch ziet hij het actuele SGP‑programma als vlak tegenstrijdig: het gebruikt termen als “woke” en “individualisme” om een vermeende “islamisering” te bestrijden en bevat een reeks maatregelen die vooral moslims treffen. De partij verwijst expliciet naar klassieke geloofsregels en historische teksten als grondslag voor de politiek, en enkele prominente historici wijzen erop dat de SGP streeft naar een staat gebaseerd op een gereformeerde, door God geopenbaarde ordening. Dat theocratische denken komt terug in concrete voorstellen: de SGP ergerde zich aan gemeentelijke iftar‑maaltijden en wil versterkte gebedsoproepen (m.b.v. luidsprekers) verbieden, ook in asielzoekerscentra. Samen met JA21 diende de partij een wetsvoorstel in om dergelijke oproepen landelijk te verbieden; critici vinden dat dat moskeeën en moslims buiten Nederland plaatst, terwijl kerkklokken althans in de praktijk veelvuldig te horen zijn en het recht op religieuze oproepen wettelijk verankerd is.
De imam wijst ook op dubbele standaarden en hypocrisie: de SGP hekelt vermeende vrouwenonderdrukking binnen de islam, maar sluit zelf vrouwen systematisch uit van politieke organen — een motie om vrouwen meer ruimte te geven werd in mei 2025 verworpen en artikel 10 van de beginselverklaring blijft ongewijzigd. De partij eist “neutraliteit” van de staat, maar pleit tegelijk voor verplichte zondagsrust en publieke financiering van kerken; neutraliteit lijkt vooral gericht tegen islamitische uitingen.
De kern van de kritiek is dat de SGP democratie niet als hoogste norm ziet maar als instrument om een Bijbelse orde te bevorderen — een streven naar wat de auteur een “democratische theocratie” noemt. Volgens de imam raakt dit niet alleen moslims: het bedreigt het idee dat minderheden hun geloof publiek en naar eigen inzicht mogen belijden, en kan uiteindelijk ook andere religieuze groepen treffen.
De schrijver sluit met een oproep aan welwillende christenen om samen te werken op basis van gemeenschappelijke waarden als rechtvaardigheid en vrijheid van godsdienst. Hij pleit voor wederzijds ruimtegeven, kritische zelfreflectie binnen religies en actieve verdediging van religieuze vrijheid, zodat geloof niet gereduceerd wordt tot folklore of naar de privésfeer wordt teruggedrongen.