Waarom creationist geen alarm slaat over het klimaat

woensdag, 12 november 2025 (16:38) - Reformatorisch Dagblad

In dit artikel:

Tijdens de dertigste klimaattop in Belém (Brazilië) verschijnen drie gepromoveerde creationistische aardwetenschappers van het Institute for Creation Research in Dallas met een contrasterende kijk op klimaatwetenschap in hun boek Earth Systems (2025). Thomas Breuner, Timothey Clarey en Jake Hebert betwijfelen dat CO2‑emissies de dominante factor zijn achter toekomstige klimaatverandering en richten hun kritiek vooral op klimaatmodellen, dateringsmethoden en de toepassing van geologische theorieën over miljoenen jaren.

Wie en wat: de auteurs — allen met een doctoraat in aardwetenschappen en een Bijbelse, creationistische uitgangspositie — accepteren grotendeels dat een verdubbeling van CO2 ongeveer 1 °C opwarming veroorzaakt, maar verzetten zich tegen de conclusie dat de klimaatgevoeligheid veel hoger is. Ze noemen klimaatmodellen te sterk afhankelijk van aannames en te fijn afgesteld op het post‑1850‑verleden, wat volgens hen een mogelijk cirkelredenerend karakter geeft: modellen worden gebruikt als bewijs voor hun eigen uitgangspunten.

Kernkritiek op paleoklimatologie: een belangrijk twistpunt is de Milanković‑ijstijdentheorie, die veranderingen in de baan van de aarde over miljoenen jaren koppelt aan terugkerende ijstijden. De auteurs beweren niet de berekeningen zelf te weerleggen, maar vinden het onrechtvaardig die op miljoenen jaren te extrapoleren omdat zij uitgaan van een jonge aarde (enkele duizenden jaren). Ze wijzen op problemen met de kenmerkende bevestiging van de theorie — het 1976 "Pacemaker Paper" dat zuurstof‑18‑patronen in diepzeeschelpen zou laten samenvallen met Milanković‑cycli — en noemen een latere herdatering van een magnetische omkeringen‑marker (700k → 780k jaar) die volgens Hebert de overeenkomst onder druk zet.

Methodologisch verwijt: technieken als "wiggle matching" en orbitale afstemming maken het volgens hen mogelijk grafieken kunstmatig te laten samenvallen door delen uit te rekken of te comprimeren. De gangbare interpretatie van zuurstof‑18‑variaties veronderstelt bovendien een uniformitaire sedimentatiegeschiedenis; omdat de echte snelheid van sedimenteerprocessen in het verleden onbekend is, menen de auteurs dat boorkernen niet zonder meer de voorgestelde miljoenenjaren‑chronologie bewijzen.

Consequenties voor risico’s: als de Milanković‑verklaring en een hoge klimaatgevoeligheid twijfelachtig zijn, relativeren ze ook berekeningen over extreem hoge zeespiegelstijgingen (soms tot ~70 m) die uit die aannames volgen. Zij pleiten voor een lage klimaatgevoeligheid, waarbij convectie en andere fysische mechanismen een sterk stabiliserend effect op het aardklimaat hebben.

Theologische grondslag: achter veel van hun wetenschappelijke veronderstellingen ligt een expliciet theologische redenatie: de Bijbelse zondvloed (~4.500 jaar geleden volgens hen) en de belofte in Genesis dat het klimaat relatief stabiel blijft, vormen de basis voor hun interpretatie van data. Omdat veel mainstreamwetenschappers die religieuze verklaring verwerpen, zoeken die volgens de auteurs andere verklaringen zoals Milanković.

Plaatsing: de kritiek raakt fundamentele methoden in de paleoklimatologie en de aannames in klimaatmodellen. In de reguliere klimaatwetenschap blijft echter de consensus dat menselijke CO2‑uitstoot de belangrijkste oorzaak is van de recente opwarming; deskundigen zoals Sybren Drijfhout (KNMI) wijzen daarbij op natuurlijke variaties in vroegere periodes maar zien die niet als bepalend voor de huidige trend. De creationistische benadering brengt daarmee vooral een alternatieve interpretatie en methodologische kritiek naar voren, geworteld in religieuze uitgangspunten.