Waarom alle grote techbedrijven ineens een eigen AI-browser willen bouwen
In dit artikel:
De browser, vaak onderschat als gewoon venster naar het web, ontwikkelt zich tot het strategische strijdtoneel van grote techbedrijven omdat hij directe toegang geeft tot gebruikersdata, gedrag en uiteindelijk keuzes. In plaats van alleen pagina’s te tonen, maken nieuwere AI-browsers AI-agents die actief taken uitvoeren: teksten samenvatten, producten vergelijken, formulieren invullen of zelfs aankopen doen. Dat verandert de browser van een passief hulpmiddel in een actieve assistent die het zoek- en vergelijkingswerk voor gebruikers kan overnemen.
Wie speelt mee: Perplexity lanceerde dit jaar Comet, een Chromium-gebaseerde AI-browser met een proactieve persoonlijke assistent en ondersteuning voor bestaande Chrome-extensies; de functionaliteit wordt nog als traag en onvoorspelbaar beoordeeld. OpenAI werkt aan een eigen Chromium-browser met een ingebouwde agent (Operator) die zelfstandig acties kan uitvoeren, wat hen direct toegang tot gebruikerscontext zou geven — een beweging met duidelijke strategische en ethische consequenties. The Browser Company, bekend van Arc, bouwt Dia, een zijpaneel‑gebaseerde browser die multimodaal verschillende AI‑modellen kiest afhankelijk van de taak. Microsoft integreert Copilot diep in Edge om tabs te lezen en taken uit te voeren, met als troef de Windows‑integratie, al groeit Edge in Nederland slechts marginaler. Google zit in een defensieve positie vanwege antitrustjurisprudentie rond Chrome, terwijl het geleidelijk AI-functies als Gemini en Tab Compare toevoegt.
Voordelen zijn tastbaar: veel tijdsbesparing (wat nu tien tabbladen kost, zou één vraag kunnen worden), betere gepersonaliseerde antwoorden en lagere drempels voor minder digitale gebruikers. Omdat veel AI-browsers op Chromium draaien, blijven bestaande extensies vaak bruikbaar, wat overstappen makkelijker maakt.
Tegelijkertijd rijzen serieuze zorgen. Effectieve AI-assistenten vereisen diepgaande toegang tot browse‑ en aankoopgedrag, met grote privacy‑ en transparantierisico’s — ook als bedrijven lokaal verwerken beloven. AI‑overzichten leiden tot fors minder verkeer naar oorspronkelijke websites (onderzoek wijst op ongeveer 79% verlies in sommige gevallen), wat het open internet en inkomstenmodellen van makers bedreigt. Bovendien kunnen commerciële belangen en modellogica bepalen welke bronnen en producten voorrang krijgen, waardoor gebruikersautonomie en keuzevrijheid onder druk komen te staan. De optie dat AI-browsers advertenties tonen of bepaalde diensten bevoordelen maakt die zorgen alleen groter.
Kortom: de opkomst van AI‑browsers is geen cosmetische update maar een fundamentele verschuiving van ‘navigeren’ naar ‘delegeren’. De komende maanden en jaren zullen bepalen wie de controle over deze nieuwe laag van het internet krijgt — techbedrijven, beleidsmakers of gebruikers — en welke waarden (privacy, transparantie, openheid) daarbij prioriteit krijgen. Gebruikerselectie van modellen, regelgeving en kritische privacykeuzes zullen mede bepalen of we straks collectief achteroverliggend surfen of een divers landschap van gespecialiseerde agents behouden.