Waar haal je als ongedocumenteerde werknemer je recht als je wordt uitgebuit? Helaas niet bij de Arbeidsinspectie
In dit artikel:
In 2022 en 2024 belanden ongedocumenteerde Indonesische werknemers als Arif, Hasan en Widya in de knel: ze werken jarenlang in Nederlandse keukens, krijgen (delen van) hun loon niet en durven niet naar de Arbeidsinspectie te stappen omdat die samenwerkt met de Vreemdelingenpolitie. Tijdens een controle in Den Haag werd Arif direct meegenomen, zijn paspoort ingenomen en kreeg hij een terugkeerbesluit, terwijl niemand het achterstallige loon onderzocht. Widya meldde mishandeling en loonachterstand, maar kreeg volgens haar geen hulp of informatie over hoe ze haar salaris kon opeisen.
De kern van het probleem is de dubbele rol van de Nederlandse Arbeidsinspectie. Zij moet enerzijds arbeidsrechten handhaven – ook voor ongedocumenteerden – maar voert anderzijds ook de Wet arbeid vreemdelingen uit en werkt daarbij intensief samen met de Vreemdelingenpolitie (Avim). Inspecteurs doen zogenoemde collegiale meldingen aan de Vreemdelingenpolitie wanneer ze ongedocumenteerden aantreffen. Die nauwe samenwerking maakt de inspectie voor veel slachtoffers geen veilige plek om misstanden te melden: meldingen leiden vaak direct tot uitzettingsprocedures, niet tot loonvorderingen of bescherming tegen uitbuiting.
Onderzoek van OneWorld en De Groene Amsterdammer, gebaseerd op gesprekken met oud-medewerkers, getroffen werknemers, ngo-dossiers en experts, laat zien dat deze praktijk in strijd is met Europese en internationale richtlijnen. De EU en de ILO schrijven voor dat arbeidsinspecties rechten van alle werknemers moeten beschermen en een ‘firewall’ moeten handhaven tussen arbeidsinspectie en vreemdelingenhandhaving. In Nederland ontbreekt die wettelijke scheiding; de Arbeidsinspectie verdedigt haar samenwerking met de Vreemdelingenpolitie vanuit het oogpunt van fraude- en concurrentiebestrijding.
Cijfers geven een beeld van de inzet: in 2024 legde de inspectie 743 boetes op voor illegale tewerkstelling; bij 123 controles werkte de Vreemdelingenpolitie mee. Tegelijkertijd lopen veel ongedocumenteerden miljoenen euro’s aan achterstallig loon mis (in individuele gevallen duizenden euro’s). De boetes schieten vaak tekort: een eerste boete voor een werkgever is bijvoorbeeld 11.250 euro, terwijl het jaarlijkse financiële voordeel van het inzetten van een ongedocumenteerde werknemer snel tienduizenden euro’s kan zijn. Daardoor voelen malafide werkgevers onvoldoende pijn; loonvorderingen worden zelden namens werknemers ingediend, mede omdat administraties vaak geen ongedocumenteerden registreren.
Structurele oorzaken zijn historisch en organisatorisch: de fusie met de Dienst Inspectie Arbeidsverhoudingen in de jaren negentig en intensievere gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten rond 2000-2005 brachten een focus op fraudebestrijding. Ook het feit dat veel inspecteurs uit politie- of beveiligingskringen komen vergemakkelijkt de samenwerking met justitie. Tegelijkertijd heeft de opsporingsafdeling van de inspectie te weinig capaciteit om mensenhandel en ernstige uitbuiting goed te onderzoeken; alleen bij strafrechtelijk onderzoek wordt tijdelijk bescherming tegen uitzetting geboden.
Experts en hulporganisaties (zoals FairWork) waarschuwen dat de huidige aanpak slachtoffers wegjaagt en uitbuiting in stand houdt. NGO’s vullen daardoor een gat dat de overheid laat vallen: zij begeleiden ongedocumenteerden bij loonvorderingen en bieden soms bescherming, maar veel werknemers blijven uit angst zwijgen of kiezen ervoor de loonvorderingen te laten lopen omdat melden een uitzetting kan betekenen. De onderzoeksconclusie is duidelijk: zonder wettelijke firewall, sterkere handhaving die loonvorderingen afdwingt en voldoende capaciteit voor opsporing blijft de Arbeidsinspectie tekortschieten in haar taak om alle werknemers te beschermen.