VVD zwalkt opnieuw: Yesilgöz afstand van FVD-motie maar blijft antifa "verwerpelijk" vinden

vrijdag, 24 oktober 2025 (10:37) - Dagelijkse Standaard

In dit artikel:

De VVD heeft volgens het artikel opnieuw een politiek afhaakmoment laten zien: partijleider Dilan Yesilgöz zei in Nieuwsuur dat de VVD een motie die vorige maand mede gesteund werd en die oproept Antifa als terroristische organisatie aan te merken, niet opnieuw zal steunen als die letterlijk opnieuw wordt ingediend. Die motie, ingediend door Forum voor Democratie, riep het kabinet op om Antifa formeel als terrorisme-organisatie te bestempelen.

Aanvankelijk leek de VVD zich te willen profileren als streng tegenover links-extremistisch straatgeweld, maar onder druk van kritiek uit eigen gelederen en van media (waaronder NOS en NRC) koos Yesilgöz voor een terugtrekkende beweging. Ze benadrukt wel dat zij het gedachtegoed van Antifa verwerpt, maar de auteur wijst erop dat woorden zonder concrete politieke stappen weinig waard zijn. Het artikel betoogt dat het weigeren van steun aan de motie neerkomt op symbolisch verzet in plaats van daadkrachtig beleid.

De kritiek is tweeledig: inhoudelijk wordt Antifa door de schrijver neergezet als een gewelddadige, georganiseerde stroming die in Europa opereert en tegenstanders intimideert; politiek wordt de VVD verweten opportunistisch te opereren, gestuurd door peilingen en angst voor reputatieschade in de media. Dat patroon — harde retoriek gevolgd door relativering — wordt vergeleken met eerdere VVD-standpunten rond stikstof, asiel en klimaat. Forum voor Democratie heeft aangegeven de motie na de verkiezingen opnieuw in te dienen; het artikel suggereert dat een tweede afwijzing de vermeende verlies van ruggengraat bij de VVD definitief zou aantonen.

Het stuk plaatst deze ontwikkeling in een bredere kritiek: politieke moed ontbreekt in Den Haag, en het debat over extremisme wordt volgens de auteur niet serieus genoeg gevoerd als partijen zich liever profileren dan besluiten nemen. Tot slot wordt betoogd dat de strijd tegen extremisme — of het nu van links of rechts komt — vraagt om duidelijke handhaving en politieke bereidheid, niet om PR‑gestuurde nuanceringen.