VVD-ideoloog Patrick van Schie: 'We moeten de mogelijkheid openhouden om weer met Wilders in een coalitie te stappen'
In dit artikel:
Patrick van Schie, directeur van de TeldersStichting (het wetenschappelijk instituut van de VVD) en al meer dan 25 jaar de partij‑ideoloog, spreekt vanuit zijn werkkamer in het Thorbeckehuis over de koers van het liberalisme en de zorgen die hij daarover heeft. Als klassiek liberaal pleit hij voor een kleine overheid, minder regeldruk en maximale individuele ontplooiing — gegrondvest in denkbeelden als die van John Stuart Mill (On Liberty) en het schadebeginsel. De TeldersStichting speelde volgens hem een rol bij het scherp houden van de VVD bij de opstelling van het nieuwe verkiezingsprogramma.
Centrale zorg van Van Schie is de vrijheid van meningsuiting. Hij noemt bedreigingen vooral afkomstig van links: de import van ‘woke’-cultuur uit de VS, universiteitsstudenten die veilige ruimtes eisen en sprekers de toegang ontzeggen, en een juridische reflex om meningsuiting via aanklachten te bestraffen. Hij waarschuwt dat brede definities van groepsbelediging te veel beperkingen opleggen. Tegelijk erkent hij kritiek op de publieke omroep: hij zou de NOS niet willen criminaliseren, maar vindt de berichtgeving over klimaat vaak te politiek en te eenzijdig gepresenteerd.
Op beleidsterrein ziet Van Schie een duidelijke koerswijziging in het VVD‑programma: de eerdere klemtoon op ‘groene groei’ is vervangen door ‘radicale groei’, met terugkeer naar klassieke liberale prioriteiten als veiligheid en het beperken van de overheid. Dat sluit aan bij zijn overtuiging dat de staat vaak te ver gaat en dat burgers zelf meer over hun geld en keuzes moeten kunnen beschikken.
Internationaal bewondert hij het economische herstelbeleid van Javier Milei in Argentinië; het rigoureuze bezuinigings- en privatiseringsmodel noemt hij verfrissend na jaren peronistisch wanbestuur, al benadrukt hij ook het risico dat zulke politiek armoede en sociale ontwrichting kan vergroten. Hij trekt een duidelijke grens met libertarisme waar defensie betreft: die taak ziet hij als onmisbaar voor de overheid.
Over sociaal‑maatschappelijke thema’s belicht Van Schie de historische ambivalentie binnen de VVD rond kwesties als het homohuwelijk en abortus. Hij nuanceert verzet uit het verleden niet automatisch als conservatief maar wijst op uiteenlopende liberale argumenten — onder meer dat sommige liberalen vinden dat de overheid zich uit publieke erkenning van relaties moet terugtrekken, of dat het ongeboren leven als individu bescherming kan verdienen.
Democratie ziet hij onder druk staan: jongeren (met name vmbo) tonen minder vertrouwen in democratische instituties, en externe machten als Rusland, China en Iran bedreigen liberale waarden. Ook maakt hij zich zorgen over binnenlandse politieke stromingen: hij noemt Thierry Baudet als zorgelijk en uit kritiek op elementen binnen GroenLinks‑PvdA die volgens hem activisme en blokkades niet voldoende afkeuren. Hoewel hij Wilders’ PVV problematisch vindt vanwege gebrek aan interne democratie en Orbán‑inspiratie, is hij tegen een verbod op partijen; uitsluiting op inhoudelijke gronden acht hij democratisch problematisch. Hij geeft de voorkeur aan coalities waarin klassieke liberale principes het uitgangspunt zijn en sluit samenwerking met GroenLinks‑PvdA eerder uit: “Ik ga liever met de PVV in een kabinet dan met GroenLinks‑PvdA,” aldus een opvallende uitspraak.
Tot slot pleit Van Schie voor meer aandacht in onderwijs voor de kwetsbaarheid van democratie en voor een overheid die, juist door terughoudend te zijn, burgers’ vrijheden beschermt — ook tegen de excessen van demonstranten die structureel andermans bewegingsvrijheid beperken.