'Vuurwerkoogarts' Tjeerd de Faber stopt, want waar hij op hoopte is gebeurd

zaterdag, 27 december 2025 (12:38) - Reformatorisch Dagblad

In dit artikel:

Oogarts Tjeerd de Faber uit Het Oogziekenhuis Rotterdam voerde jarenlang campagne tegen consumentenvuurwerk en reageerde opgelucht toen een algemeen verbod doorbrak — naar verwachting ingegaan bij de jaarwisseling 2026-2027. Als kinderoogarts stond hij decennialang tijdens oud en nieuw paraat en zag hij veel vuurwerkslachtoffers; die ervaring dreef hem in 2014 samen met collega’s en beroepsverenigingen tot het oprichten van het Vuurwerkmanifest. Na ruim tien jaar lobbyen kwam dat eindresultaat er: een verbod dat volgens hem handhaving en preventie sterk vereenvoudigt, omdat alle afsteken dan illegaal is.

De Faber schetst harde cijfers uit zijn praktijk: van de vuurwerkslachtoffers met oogletsel heeft grofweg een derde blijvende schade, circa tien procent raakt volledig blind en bij zo’n vijf procent moet een of beide ogen verwijderd worden. Die ernstige gevolgen — van kinderen tot volwassenen — en schrijnende voorbeelden, zoals een vrouw die na een pijl een oog verloor en kort daarna een dood kindje kreeg, motiveerden hem om actie te voeren. Hij benadrukt dat veel ongelukken ontstaan door combinatie van vuurwerk, alcohol en soms drugs; hij ziet professionele vuurwerkshows als veilig alternatief.

In de loop der jaren veranderde ook het letselpatroon: nadat goedkoop klein vuurwerk werd verboden, steeg de gemiddelde leeftijd van slachtoffers doordat duurdere siervuurwerkpakketten (cakes) meer kracht en dus ernstiger verwondingen kunnen veroorzaken. De Faber onderscheidt vooral consumentenvuurwerk als bron van oogletsel; handletsel en illegaal knalwerk vormen een ander probleemgebied.

Met het aangekondigde verbod besluit De Faber zijn carrière als vuurwerkoogarts; hij gaat met pensioen nu zijn opvolger het werk en de jaarlijkse taak om slecht nieuws rond nieuwjaar over te brengen overneemt. Hij ziet het verbod als belangrijke stap om jaarlijks menselijk leed te verminderen en hoopt dat ook in buurlanden het debat wordt aangezwengeld.