VS blijft uit op wereldheerschappij, maar met nieuw businessmodel
In dit artikel:
De regering-Trump publiceerde op 4 december een beknopte Nationale Veiligheidsstrategie van 33 pagina’s die in heldere bewoordingen het Amerikaans beleid voor de komende jaren formuleert. Het document is door sommigen geïnterpreteerd als een breuk met het vroegere globalisme — zelfs als terugtrekking uit Europa of als normalisering richting Rusland — maar een volledige ommezwaai blijkt bij nadere lezing niet uit de tekst.
De echte kern is continuïteit met het Amerikaanse streven naar wereldleiderschap: de prioriteit blijft dat “Amerika het sterkste, rijkste en machtigste land” moet zijn. Daarom wil het kabinet een superieur militair apparaat behouden, de dominantie in de financiële sector veiligstellen en de dollar als reservemunt handhaven. De strategie is geschreven vanuit een grootmachtenperspectief (schrijver genoemd: onderminister van Oorlog Elbridge Colby), waarin de VS in concurrentie zijn met China en Rusland.
Tegelijk erkent de tekst dat het oude, op langdurige wereldwijde inzet gestoelde model te duur en kwetsbaar is geworden. Trump wil die last verlichten door twee lijnen: binnenlands versterken (herindustrialisatie, beperking van immigratie, culturele heropleving) en extern meer op burden‑sharing inzetten — bondgenoten moeten meer bijdragen aan hun verdediging en taken overnemen.
Het begrip “nationale soevereiniteit” krijgt veel aandacht, maar die soevereiniteit geldt vooral voor de VS zelf. Voor andere regio’s ziet de strategie duidelijk Amerikaanse prioriteiten: Latijns‑Amerikaanse invloed wordt opnieuw onder de vlag van de Monroe‑leer geplaatst; ook landen als Japan, Zuid‑Korea en de Anglosfeer worden geacht functioneel dichter bij Washington te staan en meer te investeren in defensie.
Europa blijft in het document een onmisbare partner, niet een continent om af te schrijven. De VS beschouwt Europa als strategisch en cultureel essentieel en wil een sterk Europa dat samen met de VS concurrenten kan weerstaan. Tegelijk levert kritiek op Europese immigratiepolitiek en zorg over de betrouwbaarheid van Europese bondgenoten de boodschap dat die partners meer verantwoording moeten nemen.
Over de oorlog in Oekraïne leest de strategie pragmatisme: de regering ziet geen militair herstel van Oekraïense positie als waarschijnlijk en pleit voor snelle onderhandelingen om verdere escalatie te voorkomen en herstel mogelijk te maken. Rusland wordt niet prominent als primaire bedreiging getypeerd; in plaats daarvan wil men Europese relaties met Rusland “managen”.
Kritische geopolitici wijzen erop dat het document in wezen voortzet wat eerder beleid beoogde: Amerikaanse hegemonie en het opleggen van een keuze aan andere landen — aansluiten bij een door de VS geleid bestel of in een rivaliserend kamp terechtkomen. De nadruk op soevereiniteit blijkt dus selectief: veel vrijheid voor de VS, minder autonomie voor staten binnen door America als kritisch beschouwde invloedssferen.