Voorstel voor nieuw onderwijsbeleid op basis van de religieuze gemeenschap

vrijdag, 5 december 2025 (18:07) - Reformatorisch Dagblad

In dit artikel:

Een advocaat bij BVD Advocaten pleit voor een onderwijsbeleid onder de regering-Jetten dat de levensbeschouwelijke grondslag van elke school als uitgangspunt hanteert. Als vervolg op een eerder voorgestelde update van artikel 23 van de Grondwet betoogt hij dat lerarenbeleid, leermiddelen, burgerschapsonderwijs, schoolcultuur en sociale veiligheid altijd moeten aansluiten bij de levensvisie van de schoolgemeenschap. Onderbouwend met het motto ‘evidence informed’ zet hij gemeenschapszin — een gedeelde, sterke drijfveer binnen team, bestuur en ouders — centraal als belangrijkste voorwaarde voor goed onderwijs. Zo’n samenhang bevordert niet alleen kennis en basisvaardigheden, maar ook persoons- en morele vorming, wat essentieel is voor effectieve burgerschapsvorming.

De auteur stelt dat waarden als liefde, verantwoordelijkheid en trouw een anker nodig hebben in een wereldbeeld; een religieuze of levensbeschouwelijke basis maakt het eenvoudiger om een waardengemeenschap te vormen en tegelijk open en principieel het gesprek met andersdenkenden aan te gaan. Een christelijke levensvisie noemt hij expliciet als voorbeeld dat barmhartigheid, vreedzaamheid en eerbied voor menselijke waardigheid kan versterken, en kinderen kan behoeden voor een op zichzelf gerichte zoektocht naar zingeving en ultiem geluk. Scholen zouden vanuit hun eigen traditie betrokkenheid en zorg voor alle leerlingen moeten bevorderen, ook als dat betekent dat bepaalde religieuze overtuigingen — bijvoorbeeld het wantrouwen van eigen neigingen vanuit christelijke hoop — worden doorgegeven.

Tegelijk waarschuwt de auteur dat de overheid niet mag bepalen welke levensvisie op scholen moet gelden: dat zou ingrijpen in de opvoedingsvrijheid van ouders en in religieuze overtuigingen zijn. Volgens hem hoort zo’n vrijheid juist bij een gezonde balans tussen artikel 1 (gelijkheidsbeginsel) en artikel 23 (onderwijsvrijheid) van de Grondwet. Kort samengevat: religieus of levensbeschouwelijk geïnspireerde schoolgemeenschappen zijn volgens hem cruciaal voor de morele en democratische opvoeding van kinderen, en beleid dient die grondslag consequent te respecteren en te ondersteunen.