Voor schrijver Willem Jan Otten (74) is bidden net als dromen
In dit artikel:
Willem Jan Otten (74) trekt in Amen. Essay over bidden de grenzen van het woord bidden opzij om het fenomeen te onderzoeken aan de hand van onverwachte vergelijkingen uit poëzie en het dagelijks leven. Niet op zoek naar definitieve antwoorden, maar naar aansprekende beelden die het raadsel van bidden verhelderen: van de voorbereiding van topsporters en de Dodenherdenking op 4 mei tot de manier waarop choreograaf Hans van Manen een ballet op zijn stoel ‘meedanst’ — een vorm van innerlijk aanwezig stellen die Otten verwant noemt aan bidden.
Otten beschrijft zowel persoonlijke praktijken als filosofische observaties. Hij begon de dag jarenlang met het Dominicusgebed, een stil ochtendgebed dat hij soms combineert met bewegingen à la zonnegroet bij de Sloterplas; hij noemt het ook gezonde ochtendgymnastiek en raadt het aan, ook voor wie niet gelooft. Bij een recente mis, waar voor een gestorven foetus werd gebeden, ervoer hij hoe bidden tegelijk aanwezigheid bij het dode en gedeelde medeleven met de ouders mogelijk maakt.
Centraal in het boek staat de gedachte dat bidden meerdere functies heeft: troost bieden, iemand in gedachten nabij zijn, en vooral het vragen om innerlijke verandering — verzoening en vergeving zijn daar belangrijke voorbeelden. Otten haalt figuren als Nick Cave aan om te laten zien dat gebeden iets van ons terugvragen en de aandacht naar binnen buigen. Hij benadrukt dat bidden geen kwestie van talent is; zelfs wie veel kloosterjaren heeft, zal zelden zeggen dat hij “goed” kan bidden. De oervorm van bidden ziet hij als praten tegen iemand die niet meer antwoordt — contact willen leggen met wie er niet meer is.
Otten, die zich na een lang leven in 1999 liet dopen, kan zich goed inleven in niet-gelovigen en vindt bidden juist voor hen interessant: rituelen en religieuze formuleringen kunnen in noodsituaties tijdelijk houvast bieden. Hij onderscheidt ook vormen van bewustzijn die op bidden lijken maar er niet mee samen vallen; zijn uiteindelijke, bewuste gebed richt zich voor hem op God, zoals in het Onzevader, maar hij geeft ruimte aan bredere ervaringen die hetzelfde diepe intentieve karakter delen.
Het boek is opgebouwd uit korte, bedachtzame hoofdstukken, verrijkt met veel gedichten en ‘illuminaties’ van kunstenaar Paul van Dongen, wat het ritme en de reflectie versterkt. Amen wil vooral prikkelen: het wil lezers helpen het mysterie van bidden te voelen en te herkennen — of je nu gelooft of niet — door voorbeelden te bieden waarmee het intieme, paradoxale en soms troostrijke karakter van bidden inzichtelijker wordt.