Voor New Orleanians is Katrina een 'gesloten doosje'
In dit artikel:
Bij de ingang van Armstrong Park in New Orleans controleren beveiligers deze week de tassen van mensen die samenkomen voor K20, de herdenking van de orkaan Katrina, twintig jaar nadat de storm meer dan 1.800 levens kostte. De plechtigheid valt samen met toenemend ongemak over recente bezuinigingen op de hulporganisatie FEMA: president Trump wees bureaucratie en inefficiëntie aan als reden voor ingrepen die sinds januari ongeveer een derde van de banen bij die instantie hebben doen verdwijnen.
Katrina zelf legde in 2005 al de tekortkomingen van de federale rampenrespons bloot. Na die ramp voerde het Congres hervormingen door en kreeg FEMA vanaf 2006 extra middelen en meer lokale bevoegdheden. Huidige en voormalige medewerkers waarschuwen echter in de zogeheten “Katrina Declaration”, een open brief aan het Congres, dat de recente kortingen die vooruitgang kunnen terugdraaien — juist voor een staat als Louisiana, na Florida de grootste ontvanger van FEMA-hulp.
Voor bewoners als beveiliger Anthony Alexis zijn de herinneringen nog rauw. Alexis, een van de tienduizenden die destijds naar het Superdome werden geëvacueerd, zegt dat hij bleef toen hij werd opgeroepen te vertrekken en noemt die keuze “de slechtste beslissing die ik ooit heb genomen.” Hij herinnert zich gebrek aan water en sanitair en de komst van de National Guard met bewapende troepen in plaats van onmiddellijke FEMA-hulp, wat veel inwoners als traumatiserend ervoeren.
De herdenking toont zowel de littekens die de stad nog draagt als de politieke discussie over wie verantwoordelijk moet zijn voor hulp en herstel bij toekomstige rampen.