Voor miljoenen Nederlanders lonkt een flinke pensioenverhoging, hoe komt dat?

woensdag, 1 oktober 2025 (18:16) - NOS Nieuws

In dit artikel:

Veel Nederlandse pensioengerechtigden kunnen volgend jaar rekenen op een aanzienlijke eenmalige verhoging van hun uitkering. De aanleiding is de overstap naar het nieuwe pensioenstelsel en de daarmee vrijvallende buffers bij grote fondsen. Als de financiële markten geen tegenvaller brengen, verwacht het pensioenfonds Zorg en Welzijn een stijging van circa 10 procent; bpfBOUW voorziet zelfs bijna 20 procent extra. PMT, dat ook overstapt, informeert deelnemers deze week over een mogelijke verhoging. Definitieve besluiten volgen op 31 december 2025.

De verklaring ligt in verandering van het systeem: waar in het oude stelsel pensioenen als vaste bedragen werden uitgekeerd en daarom brede buffers vereist waren, worden uitkeringen in het nieuwe stelsel meer gekoppeld aan marktontwikkelingen en krijgt iedereen een eigen opgebouwde pot. Daardoor is niet langer hetzelfde omvangrijke veiligheidskapitaal nodig; het vrijgekomen geld kan nu direct naar gepensioneerden terugvloeien als een eenmalige verhoging.

Ook gunstige marktomstandigheden spelen mee: de rente is gestegen en aandelen koersen doen het goed, wat de zogeheten dekkingsgraad — de verhouding tussen beschikbare middelen en verplichtingen — verbetert. Toch blijft er volgens deskundigen ruimte voor voorzichtigheid. Fondsen vormen bij de overgang wel buffers, al zijn die kleiner dan voorheen, en leggen vaak vangnetten aan om te kunnen bijsturen bij een economische tegenvaller. De beleggingsstrategie verschilt per sector: sommige fondsen kiezen voor behoudender beleid, andere nemen meer risico, met name bij jongere deelnemers wier potjes langer de tijd hebben om eventuele verliezen goed te maken.

Tijdpad: drie van de vijf grote fondsen stappen per 1 januari 2026 over; het grootste fonds, ABP, volgt 1 januari 2027. De exacte verhogingen worden pas eind 2025 vastgesteld en zijn in feite eenmalig — toekomstige pensioenniveaus blijven afhankelijk van de economische en beursontwikkelingen. Kortom: een forse, voorlopig verwachte meevaller voor veel gepensioneerden, maar geen permanente garantie voor blijvende hogere uitkeringen.