Voor 325.000 huishoudens dreigt pensioenarmoede
In dit artikel:
Onderzoek van De Nederlandsche Bank samen met onderzoekers van Leiden en Tilburg, gepubliceerd in het septembernummer van Demos (Nidi), toont grote ongelijkheid in de pensioenopbouw van Nederlandse huishoudens. De onderzoekers analyseerden CBS‑gegevens van 4,3 miljoen huishoudens waarvan de hoofdkostwinner tussen 35 en 65 jaar is. De uitkomsten laten zien dat veel mensen onvoldoende pensioen opbouwen, terwijl een deel juist ruim toekomt.
Belangrijkste cijfers en groepen
- De top‑10% qua uiteindelijke pensioen kan rekenen op ongeveer €85.000 bruto per jaar; de laagste 10% komt uit op circa €18.000.
- Ongeveer 325.000 huishoudens dreigen met een inkomen te moeten rondkomen dat onder de AOW uitkomt en daarmee onder de armoedegrens te zakken.
- Als vuistregel geldt dat 70% van het bruto‑inkomen vóór pensionering vaak als voldoende wordt gezien; 39% van de onderzochte huishoudens ligt niet op koers om dat niveau te halen. De onderzoekers merken op dat die vuistregel voor lage inkomens mogelijk te optimistisch is.
Achterstanden voor migranten, vrouwen en zelfstandigen
- Migranten lopen het grootste risico: het mediane pensioen voor huishoudens zonder migratieachtergrond is ongeveer €55.000 per jaar bruto, bij huishoudens met migratieachtergrond is dat rond €27.000. De onderzoekers wijzen er wel op dat buitenlandse pensioenopbouw niet altijd in de data zichtbaar is. Migranten scoren lager op alle pensioenpijlers: onvolledige AOW‑opbouw, geringere bedrijfspensioenen, weinig privésparen en vaak minder overwaarde op de woning.
- Vrouwen (ook wanneer zij hoofdkostwinner zijn) hebben doorgaans lagere pensioenen: het mediaan voor huishoudens met een vrouw als hoofdkostwinner is €40.000 versus €53.000 bij een man als hoofdkostwinner. De oorzaken zijn lager loon, minder arbeidsuren en vaker alleenstaand.
- Zelfstandigen sparen nauwelijks voor pensioen; als wel rekening wordt gehouden met spaargeld, beleggingen, overwaarde van de woning en de waarde van het bedrijf, komt hun totale pensioen in de buurt van werknemers. Maar die uitkomst hangt af van twijfelachtige veronderstellingen (huis “opeten”, bedrijf verkopen). Directeur‑grootaandeelhouders zitten er met een mediaan van €93.000 juist zeer goed bij.
Opmerkingen over beleid en gedrag
- Privésparen voor pensioen is beperkt; de data lopen tot 2022. Sinds 2023 zijn er fiscale wijzigingen die het aantrekkelijker maken meer in te leggen voor pensioen, wat de situatie mogelijk kan verbeteren.
- Een aanzienlijk deel (46%) kan verwachten meer dan 80% van het laatstverdiende loon te vervangen wanneer ook spaargeld en overwaarde worden aangesproken; dat kan duiden op relatief veel sparen, wat economisch niet altijd wenselijk is.
- Lopende hervormingen van het stelsel en aangekondigde hogere uitkeringen door pensioenfondsen zullen de groepen zonder bedrijfspensioen waarschijnlijk weinig helpen.
Kortom: hoewel sommige huishoudens een ruim pensioen vooruitzien, blijven migranten, veel vrouwen en een groot deel van zelfstandigen en laagverdieners duidelijk kwetsbaar voor lage pensioenen. Structurele verschillen in arbeidsinkomen, arbeidsdeelname en pensioenopbouw onderbouwen deze ongelijkheid.