Volgens de partij-ideoloog van de Partij voor de Dieren gaat het binnen de partij niet genoeg over de dieren
In dit artikel:
Niko Koffeman, campagneveteraan en medestichter van de Partij voor de Dieren (PvdD) en diens wetenschappelijk instituut Nicolaas G. Pierson Foundation (NGPF), uit teleurstelling over de koers van ‘zijn’ partij. In een gesprek vanuit zijn kantoor in de Eerste Kamer vertelt hij dat de partij zich steeds meer met typisch menselijke politiek bezighoudt – denk wapendebatten en sociale kwesties – en daardoor het scherpe onderscheid verliest dat de PvdD ooit uniek maakte: vechten voor de belangen van niet-menselijke wezens als een overstijgende politieke missie.
Wat gebeurde: op het partijcongres, waar onder meer een optreden van Pussy Riot voor verdeeldheid zorgde, raakte Koffeman geërgerd omdat de discussie te veel over defensie en geopolitiek ging en te weinig over dierenwelzijn. Die twist over steun aan een Europese bewapeningsverhoging illustreert volgens hem hoe ver de partij van haar oorspronkelijke focus is afgeragd. De interne strijd culmineerde eerder in 2023 toen het partijbestuur opstapte na conflicten met partijleider Esther Ouwehand; bij de daaropvolgende verkiezingen verloor de partij de helft van haar zetels. In 2025 vertrokken enkele prominente leden en richtten ze de splinterpartij Vrede voor Dieren op.
Achtergrond en visie: Koffeman vertelt dat hij ruim twee decennia geleden meehielp de partij op te richten vanuit het idee dat dierenbelangen anders niet structureel aan bod zouden komen binnen bestaande partijen. Oorspronkelijk trok de PvdD kiezers uit uiteenlopende hoeken, ook uit liberaal VVD-milieu; de partij profileerde zich als ‘partij voor non-humans’ en wilde boven links-rechts politiek uitstijgen. Koffeman betreurt dat die transcendente positie is verruild voor een duidelijk linkse signatuur, wat volgens hem kiezers wegjaagt en het unieke getuigenis van de partij verzwakt. Hij pleit ervoor terug te keren naar een missie die primair dieren centraal stelt, in plaats van dierenkwesties te verbinden met alle mogelijke mensenproblematiek.
Rol van de NGPF: Als oprichter en voorzitter van de NGPF schetst Koffeman het instituut niet als klassiek onderzoeksbureau maar als campagnedorp: de stichting brengt vooral onafhankelijke onderzoeken en documentaires onder de aandacht om publiek en politiek te mobiliseren (voorbeelden: Meat the Truth, #Powerplant en recent Boerocratie, over de macht van Big Agro). De NGPF vertaalde en verspreidde ook het boek Vredelievend verzet van Erica Chenoweth, dat geweldloos verzet belicht — een werk dat Koffeman belangrijk vindt voor de beweging. Hij verdedigt de keuze om vooral andermans wetenschappelijke werk te promoten: eigen onderzoeken lopen het risico als partijdig te worden afgedaan, terwijl onafhankelijke studies meer bereik en overtuigingskracht hebben.
Standpunten en zorgen: Koffeman is van huis uit pacifist en stond tegen de bewapeningssteun; hij wil dat de partij geweld in alle vormen verwerpt en zoekt naar onderhandelingen als uitweg voor conflicten. Hij neemt afstand van het idee dat de PvdD zich primair aan intersectionele menselijke problematiek moet wijden, omdat dat volgens hem veel capaciteit opslokt en dierenkwesties structureel op de tweede plaats zet. Ook waarschuwt hij voor de politieke invloed van Big Agro en partijen als de BBB, die volgens hem de landbouwlobby door politieke instituties heeft gewoven; in die strijd ziet hij de NGPF’s documentaires als middel om diepere motieven bloot te leggen in plaats van persoonlijke aanvallen.
Interne verhoudingen: De relatie tussen Koffeman en partijleider Esther Ouwehand is koel: sinds 2023 spreekt Ouwehand volgens Koffeman niet meer met hem. Ook merkt hij dat de NGPF geen louter dienstbaar orgaan is voor Kamerleden; de stichting levert ideeën en inhoud, maar is geen uitvoerend onderzoeksbureau dat op verzoek politieke standpunten moet onderbouwen.
Waarom dit belangrijk is: Koffeman vreest dat de PvdD, door te vermengen met breed menselijke politiek en partijpolitieke kleuren, haar unieke electorale en morele positie verliest. Voor hem ligt de taak van de partij in het vasthouden aan een duidelijke, onafhankelijke stem voor dieren — juist omdat kleinere partijen in het huidige gefragmenteerde parlementaire landschap vaak doorslaggevend kunnen zijn en dergelijke getuigenispolitiek daardoor extra gewicht krijgt.
Kortom: Koffeman roept op tot bezinning en een terugkeer naar het oorspronkelijke profiel van de Partij voor de Dieren: een duidelijk, niet-ideologisch geankerde pleitbezorger van non-human belangen, ondersteund door de NGPF als campagnemachine die wetenschappelijke verhalen en documentaires inzet om het publieke debat te sturen.