Vogelgriep weer tot in broedseizoen aanwezig
In dit artikel:
Tussen half april en begin mei 2025 nam het aantal meldingen van zieke en dode Brandganzen in Nederland toe door besmetting met het hoogpathogene vogelgriepvirus H5N1. Vooral in het oostelijke Waddengebied bleven zieke vogels achter op verzamelplaatsen, terwijl de meeste Brandganzen verder trokken naar hun broedgebieden van het Oostzeegebied tot Nova Zembla. Ook vanuit Flevoland en West-Nederland werden besmettingen gemeld.
Hoewel Nederland circa 14.000 tot 20.000 broedende Brandganzen telt, overwinteren er tussen de 710.000 en 870.000, die sinds kort weer vertrokken zijn. In de winter van 2024/2025 werden ruim 2.100 dode Brandganzen geteld in de Noord-Friese buitendijkse gebieden, wat ongeveer 4 tot 10 procent van de lokale populatie betreft. Deze sterftecijfers zijn lager dan bij eerdere uitbraken in 2020/2021 en 2021/2022, maar wijzen nog steeds op een aanzienlijke impact van de vogelgriep op deze soort.
Niet alleen Brandganzen werden getroffen; ook diverse eendachtigen, meeuwen, steltlopers, roofvogels en predatoren bleken besmet met H5N1. Begin mei werden daarnaast nog dode Kokmeeuwen en jonge Grauwe Ganzen positief getest. Zowel de BB- als DI-variant van het virus circuleerden in Nederland, waarbij de BB-variant vooral bij meeuwen voorkwam. Tevens werd in één Kokmeeuw een zeldzame, hoogpathogene H5N5-variant vastgesteld, die vaker in het Verenigd Koninkrijk voorkomt.
Hoewel het vertrek van overwinterende watervogels lijkt te zorgen voor afname van de uitbraak, waarschuwen deskundigen om alert te blijven, vooral nu broedkolonies van meeuwen en sterns zijn betrokken en het virus zich daar kan verspreiden. Het snel melden van gevonden dode vogels via Sovon of het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC) is essentieel voor vroegtijdige signalering en beheersing van het virus. Zo kan verdere verspreiding beter worden tegengegaan en kunnen beschermingsmaatregelen worden getroffen.