Vogelgriep toont noodzaak einde vee-industrie
In dit artikel:
Nederlandse pluimveehouders worden opnieuw geconfronteerd met een verspreiding van hoogpathogene H5N1-vogelgriep, waardoor angst en grootschalige ruimingen terugkeren. Jaarlijks worden in Nederland ongeveer 500 miljoen kippen en andere vogels gehouden en geslacht, verdeeld over zo’n 4.500 bedrijven — twintig jaar geleden waren dat nog circa 415 miljoen dieren bij zo’n 8.300 bedrijven, wat laat zien dat dieren per bedrijf sterk zijn toegenomen. Die schaalvergroting en hoge dichtheden vormen volgens critici ideale omstandigheden voor mutatie en snelle verspreiding van virussen.
Sinds begin 2022 zijn naar schatting meer dan 7,5 miljoen kippen en andere vogels geruimd om besmetting te stoppen; ook wereldwijd sterven honderden miljoenen wilde vogels en soms zoogdieren. Het ministerie van Landbouw stelde op 16 oktober opnieuw een landelijke ophok- en afschermplicht in, maar uitbraken in plaatsen als Nijkerk, Zeewolde en Emmeloord tonen de beperkingen van zulke noodmaatregelen aan.
Virologen waarschuwen dat sommige H5N1-varianten dichtbij humane overdracht kunnen zijn: een studie uit 2024 in Science stelde dat één mutatie voldoende kan zijn, met een mogelijk hoog sterftepercentage (onderzoekers noemen rond 30%). Vogelgriepdeskundige Thijs Kuiken waarschuwt dat bij mensen die H5N1 oplopen de helft kan overlijden — ter vergelijking: de gemiddelde sterfte van COVID-19 lag rond 0,31%.
De auteur stelt dat deze crisis geen natuurverschijnsel is maar een door menselijk productiebeleid veroorzaakte ramp en pleit voor ingrijpende veranderingen: vaccinatie van pluimvee, veel minder dieren per bedrijf en een meer diervriendelijke veehouderij om zowel dierenleed als risico’s voor de volksgezondheid te verkleinen.