Vogelgriep! En nu, wat gebeurt er als het op een boerderij wordt geconstateerd?

vrijdag, 28 november 2025 (07:28) - Dagblad van het Noorden

In dit artikel:

HPAI (hoogpathogene aviaire influenza, oftewel vogelgriep) wordt in Nederland vanaf het eerste afwijkende gedrag op een pluimveebedrijf streng aangepakt om verspreiding te voorkomen. Als een houder afwijkingen ziet meldt hij dat aan de dierenarts en het Landelijk Meldpunt dierziekten; de NVWA neemt vervolgens monsters. Bij een positieve PCR‑test volgt ruiming van de besmette dieren.

Doden en vernietiging: besmet pluimvee wordt in de stal hermetisch afgedekt en vergast met CO2 in speciale boxen die voldoen aan dierenwelzijnseisen (ruimte om te liggen, veilige constructie). De NVWA controleert van buiten de gasconcentratie en laat na opening een NVWA‑dierenarts vaststellen of de dieren echt dood zijn; zo nodig wordt cervicale dislocatie toegepast. Kadavers worden opgehaald en naar Rendac in Son gebracht, waar ze worden versnipperd en gekookt; restproducten worden verwerkt tot dierlijk meel en vet.

Financiële afwikkeling: pluimveehouders ontvangen een vergoeding uit het Diergezondheidsfonds, mede gefinancierd door de EU en het ministerie. De vergoeding is gebaseerd op taxatie: 100% van de waarde voor gezonde dieren, 50% voor zieke dieren en niets voor al dode dieren, met een maximum van €100 per dier. Bij grote uitbraken draagt de houder vanaf een bepaalde omvang ook financieel bij.

Beperkingszones en maatregelen: rond een aangetast bedrijf wordt een beperkingsgebied ingesteld met een beschermingszone van minimaal 3 km en een bewakingszone van minimaal 10 km. Maatregelen zijn strenger dichter bij de bron en omvatten vervoersverboden (pluimvee, eieren, mest), ophok‑ of afschermplicht en gerichte onderzoeken van omliggende bedrijven. De regels in de drie‑kilometerzone gelden minimaal drie weken; na opheffing blijft die locatie nog negen dagen binnen de bewakingszone — in totaal duren de maatregelen doorgaans 30 dagen vanaf de eerste reiniging. De NVWA handhaaft de regels; in de praktijk houdt de sector zich meestal aan de maatregelen. Voor kleine locaties (tot circa 50 vogels) kunnen lichtere of geen maatregelen gelden; een ‘inrichting’ kan zowel een commercieel bedrijf als een hobbylocatie of kinderboerderij zijn.

Menselijke risico’s en preventie: de kans dat mensen ziek worden is zeer klein; symptomen zijn vaak mild en lijken op gewone griep. GGD adviseert betrokkenen alert te zijn. NVWA‑medewerkers wordt verwacht jaarlijks de griepprik te halen — niet om vogelgriep tegen te gaan, maar om het risico te verkleinen dat humane en vogelvirussen gecombineerd worden tot een nieuwe variant. Preventief ruimen komt tegenwoordig minder voor; monitoring en testen in de zones zijn het uitgangspunt.