Vlagofficier Warnaar terug van operatie in Oostzee: „We moeten ons bewust zijn van dreiging"
In dit artikel:
„Er is op zee geen oorlog, maar ook geen vrede”, constateert commandeur Arjen Warnaar (61). Een jaar lang leidde hij een NAVO-taakgroep die patrouilleerde in de Oostzee en de Noorse Zee; vrijdagmorgen keerde hij met vlaggenschip Zr.Ms. Van Amstel terug in Den Helder. Het schip blijft inzetbaar voor NAVO-operaties, Warnaar zelf draagt het commando 15 januari over aan Spanje.
Warnaar schetst een veranderde maritieme realiteit: de recente opening van noordelijke routes door smeltend zee-ijs vergroot de strategische betekenis van het hoge noorden en brengt nieuwe kwetsbaarheden met zich mee. Onderwaterinfrastructuur zoals datakabels en energieverbindingen is al beschadigd in de Oostzee. De daders zijn volgens hem vaak goedkope olie- en vrachtschepen die bijkluswerk doen — soms aangeduid als een “schaduwvloot”.
Naast onderzeese sabotage speelt hybride dreiging op meerdere fronten: drones verschijnen boven land én zee (Warnaar verwijst naar een onrustmoment tijdens de Europese top in Kopenhagen in oktober), en cyberincidenten en grijs gebiedsgedrag maken het lastiger om duidelijke regels af te dwingen. Het persoonlijke oordeel van Warnaar: het gedrag op zee blijft meestal professioneel, maar onduidelijke verantwoordelijkheden en menselijke fouten kunnen snel escaleren.
Operationeel merkt hij ook de gevolgen van jarenlang bezuinigen op defensie. Hoewel hij verklaart dat er op zijn missie voldoende schepen waren, erkent hij NAVO-brede tekorten aan materieel die niet meteen met nieuw geld zijn op te lossen — schepen bouw je niet van de ene op de andere dag. De Koninklijke Marine werkt volgens hem hard om betrouwbaar te blijven binnen de alliantie, maar moet voorlopig “op een houtje bijten”.
Kortom: verhoogde zichtbaarheid en paraatheid in het hoge noorden zijn volgens Warnaar noodzakelijk omdat maritieme veiligheid steeds meer een mix van conventionele, onderzeese en hybride dreigingen is.