Vlaamse Volksbeweging trekt mogelijk naar Raad van State nadat ze subsidies geschrapt ziet
In dit artikel:
De Vlaamse Volksbeweging (VVB) overweegt juridische stappen nadat de Vlaamse regering heeft beslist om vanaf 2026 geen werkingssubsidies meer toe te kennen aan een reeks organisaties, waaronder de VVB. De maatregel maakt deel uit van een bredere besparingsoperatie; welke verenigingen getroffen zijn, zou volgens de regering bepaald zijn op basis van adviezen van een beoordelingscommissie. Die adviezen en de samenstelling en criteria van de commissie zijn echter niet openbaar gemaakt.
De VVB reageert diep teleurgesteld en zegt dat het gebrek aan transparantie het vertrouwen ondermijnt. Voorzitter Michael Discart wijst erop dat zijn organisatie een herwerkt beleidsplan heeft ingediend dat toch werd afgewezen, en noemt de gang van zaken een “afruil” waarbij de VVB als wisselgeld lijkt te hebben gefungeerd. Hij zegt dat geen enkele regeringspartij zich publiekelijk krachtig heeft verzet — ook de N-VA niet, ondanks historisch nauwe banden — en sluit een procedure bij de Raad van State niet uit.
Binnen de Vlaamse regering is er volgens berichtgeving veel discussie geweest over welke organisaties geschrapt zouden worden; het besluit trof zowel linkse als rechtse verenigingen. Vlaams minister-president Matthias Diependaele (N-VA) uitte kritiek op de beoordelingscommissie en beschuldigde die van “ideologische vooringenomenheid”, en sprak van onverklaarbare elementen in de adviezen. De regering werkt intussen aan een nieuw decreet en een andere aanpak voor de toekomst.
Kort samengevat: de VVB voelt zich onterecht en ondoorzichtig behandeld en bereidt mogelijk juridische stappen voor, terwijl de Vlaamse regering haar selectieprocedure in vraag ziet en hervorming aankondigt.