Vlaamse regering snijdt ook in subsidies linkse middenveldorganisaties door link met "gewelddadig extremisme"
In dit artikel:
De Vlaamse regering heeft na wekenlange interne strijd beslist welke socio‑culturele verenigingen hun subsidie verliezen: in totaal wordt 3,5 miljoen euro geschrapt als deel van de eerder afgesproken besparing, binnen een sector die ongeveer 80 miljoen euro ontvangt voor volwassenenwerk. Met die knoop wil de regering de breuk tussen minister Caroline Gennez (Vooruit) en de N‑VA dichten.
Concreet verliezen twaalf organisaties met een negatieve evaluatie hun financiering; daarbij zitten vijf Vlaamsgezinde verenigingen, zoals de Vlaamse Volksbeweging en het Vlaamse Kruis. Als compromis werden bovendien twee linksgeoriënteerde organisaties van subsidie uitgesloten, ook al hadden onafhankelijke experts hun aanvragen positief beoordeeld. Het Gentse vzw Labo verliest bijvoorbeeld 216.000 euro wegens verbanden met Code Rood, en Headquarters of the Movement (HOTM) krijgt geen geld ondanks een positief advies, omdat de regering ze koppelt aan acties rond Palestina en vernielingen.
De besluitvorming wijkt dus op sommige punten af van de aanbevelingen van de onafhankelijke beoordelingscommissie. Premier Matthias Diependaele (N‑VA) stelt dat de adviezen onverklaarbare elementen bevatten en dat sommige commissieleden een ideologische agenda hadden; daarom greep de regering in. Gennez erkent het recht om bij te sturen maar benadrukt tegelijk dat decreten en het werk van beoordelingscommissies gerespecteerd moeten worden.
Sommige organisaties die volgens Diependaele in het verleden samenwerkten met groepen die geweld propageren, behouden hun subsidie maar vallen terug op het minimumbedrag van 150.000 euro — zij krijgen aldus een “tweede kans”; voorbeelden zijn Vrede en GetBasic (achter De Wereld Morgen).
De sector waarschuwt dat politiek afwijken van onafhankelijke adviezen de vrijheid en autonomie van sociaal‑culturele verenigingen kan aantasten. Hanne Geukens van De Federatie benadrukt dat de evaluatie oorspronkelijk draait om beleid en financiën, niet om politieke standpunten, en dat betrouwbare adviezen rechtszekerheid bieden. De zaak legt de spanning bloot tussen politieke controle, veiligheidsoverwegingen rond extremisme en de onafhankelijkheid van subsidiëringsprocedures.