Vlaams minister De Ridder wil af van samenwerking met privébedrijven voor lokale trajectcontroles 

In dit artikel:

Vlaams minister van Mobiliteit Annick De Ridder (N-VA) uit openlijke kritiek op het systeem waarbij lokale trajectcontroles worden uitgebaat in samenwerking met een private partner. De discussie laaide recent weer op nadat de politierechtbank van Vilvoorde een boete van 53 euro uit Meise nietig verklaarde omdat zowel de gemeente als een privébedrijf het meettoestel betaalden. Dat vonnis zet vraagtekens bij de wettigheid van trajectcontroles die via dergelijke publiek-private constructies lopen.

De Ridder benadrukt dat het hoofddoel van trajectcontroles verkeersveiligheid moet zijn, niet het vullen van private of gemeentelijke kassen. Ze waarschuwt dat africhte op inkomsten het draagvlak voor handhaving kan ondermijnen en adviseert besturen die nog contracten willen ondertekenen om daar voorlopig van af te zien: "We moeten daar van af." Ze wijst erop dat lokale snelheidsbeheersing wel nodig blijft, maar dat de rol van commerciële partijen daarvoor ter discussie staat.

Circa 60 à 70 gemeenten werken momenteel met private partners samen; wat er met die lopende contracten moet gebeuren, is nog onduidelijk. De minister, die zelf ook juriste is, kondigt een grondig juridisch onderzoek aan naar de bestaande overeenkomsten. Extra context: trajectcontroles meten gemiddelde snelheid over een traject en worden gebruikt om ongevallen te voorkomen; contracten die private winsten koppelen aan het aantal boetes roepen in meerdere landen ethische en juridische zorgen op.