Vijf doden na Amerikaanse aanvallen op IS in Syrië, ruim zeventig doelen geraakt

In dit artikel:

Vijf mensen zijn omgekomen bij Amerikaanse luchtaanvallen vrijdagavond op doelen van Islamitische Staat (IS) in Syrië, aldus het Syrisch Observatorium voor de Mensenrechten. Bij de aanvallen, waarbij meer dan zeventig vermoedelijke IS-doelen werden bestookt, zat ook een leider van een terreurcel die verantwoordelijk zou zijn voor het gebruik van drones.

De VS voerden de operatie uit als reactie op een aanslag vorige week in Palmyra waarbij twee Amerikaanse militairen en een tolk omkwamen. De actie droeg de naam Hawkeye Strike en maakte gebruik van gevechtsvliegtuigen, aanvalshelikopters en artillerie; volgens The Wall Street Journal namen ook Jordaanse gevechtsvliegtuigen deel. President Donald Trump noemde het een "zeer stevige vergeldingsactie." Minister van Defensie Pete Hegseth verklaarde dat de aanvallen gericht waren op "IS-strijders, infrastructuur en wapenlocaties" en dat het ging om vergelding, niet het begin van een nieuwe oorlog, maar dat de strijd tegen IS zal worden voortgezet.

De Syrische regering werkt samen met de door de VS geleide coalitie; vorige maand bracht Syrische leider Ahmed Al Sharaa een bezoek aan het Witte Huis. In Syrië zijn momenteel ongeveer duizend Amerikaanse militairen gestationeerd.