Verschil in schooladvies tussen jongens en meiden ondanks betere prestaties
In dit artikel:
Meisjes krijgen de laatste jaren minder vaak een voorlopig advies voor havo of vwo dan jongens, terwijl hun scores op de verplichte doorstroom- en eindtoetsen niet onderdoen — ze scoren zelfs iets beter. Scholen passen het advies na een hogere toetsuitslag niet vaak genoeg aan om die kloof te dichten. In het voortgezet onderwijs stromen meisjes uiteindelijk vaker door naar havo of vwo dan jongens.
Vanaf schooljaar 2017/2018 verschoof het beeld: waar meisjes toen even vaak een havo‑advies of hoger kregen als jongens, was hun aandeel in die adviezen in 2023/2024 gedaald. In dat jaar kregen ongeveer 2.500 meisjes minder een havo‑ of hoger advies vergeleken met jongens. Een statistische analyse toont dat, bij gelijke overige kenmerken, jongens een 4,9 procentpunt grotere kans hebben op een hoger advies dan meisjes.
In jaar 3 van het voortgezet onderwijs zit het patroon anders: meisjes die in groep 8 een praktischer of vmbo(g)tl‑advies kregen, blijken relatief vaak toch op havo/vwo‑niveau te zitten; jongens zijn oververtegenwoordigd in de praktische leerweg en volgen vaker vmbo(g)tl dan het advies aangaf. Als voorbeeld: in 2015/2016 volgden 5,1 procentpunt meer jongens praktisch voortgezet onderwijs, terwijl het verschil in definitief advies slechts 1,2 procentpunt bedroeg.
Het adviesproces begint met een voorlopig advies in groep 8, gevolgd door een verplichte doorstroomtoets die een toetsadvies oplevert; dat toetsadvies fungeert als tweede opinie voor het definitieve advies. Sinds 2023/2024 moeten scholen in principe het schooladvies omhoog bijstellen als de toets hoger is, tenzij dit echt niet in het belang van de leerling is (een besluit dat gemotiveerd moet worden). De bevindingen zijn gebaseerd op individuele DUO‑gegevens over primair en voortgezet onderwijs, aangevuld met schoolkenmerken. De discrepantie tussen toetsresultaten en voorlopige adviezen wijst op mogelijke systematische verschillen in advisering waarvan monitoring en navolging van de nieuwe bijstellingsregel het effect kunnen verminderen.