Veroordelingen rond zwembadmoord definitief na oordeel Hoge Raad

In dit artikel:

De Hoge Raad weigert de zaak rond de zwembadmoord opnieuw te openen, waarmee de veroordelingen tot maximaal veertien jaar cel voor de moord op Jan Elzinga definitief zijn. De uitspraak sluit na dertien jaar niet alle rechtsroutes volledig uit, maar betekent wel een einde aan de strafrechtelijke herbeoordeling door de hoogste rechter.

Elzinga werd op 10 juli 2012 in Marum doodgeschoten bij het lokaal zwembad waar hij vaak zwom. Vroeg in het onderzoek werden twee mannen gearresteerd; één bekende de schutter te zijn, de ander, Willem P., ontkende aanvankelijk betrokkenheid maar gaf zich jaren later alsnog bloot. In ruil voor strafvermindering trad P. op als kroongetuige en beschuldigde hij de schoonfamilie van Elzinga — partner Monique H., haar broer Marcel H. en hun moeder Coby van der L. — van het geven van de opdracht. Hij overhandigde de politie een telefoontap waarvan later bleek dat die was vervalst.

Ondanks dat gemanipuleerde bewijs werden de betrokken schoonfamilieleden en een vierde verdachte, Johan L. (betrokkene bij levering van het wapen en als tussenpersoon), veroordeeld door rechtbank en hof. In hoger beroep werden de straffen verminderd omdat politie en justitie ernstige fouten hadden gemaakt, maar het hof vond die fouten niet ingrijpend genoeg om de vervolging te stoppen. De Hoge Raad heeft dit juridisch oordeel nu bekrachtigd.