'Veroordeel ik mijn eigen vrienden? Straf ik ze? Wil ik hen zeggen dat je je niet mág afwenden van menselijk leed?'

vrijdag, 5 september 2025 (08:29) - De Groene Amsterdammer

In dit artikel:

Yasmin Namavar beschrijft hoe oorlog en onrecht haar dagelijkse leven binnendringen en haar dwingen te kiezen tussen spreken en zwijgen. Haar verhaal ontvouwt zich in korte scènes: een terugkerende droom van een onbekend voertuig dat een berg in de Pyreneeën afsuist, het eerst wakker worden met de telefoon in de hand, en het zien van verslaggeving over een door bommen beschadigd flatgebouw in Teheran op 14 juni. Die beelden maken haar intens verdrietig en brengen de afwezigheid van nabije vrienden en familie pijnlijk aan het licht: berichten blijven uit, telefoontjes van schoonouders en collega’s blijven uit. Familieleden in Iran voelen zich plotseling bedreigd; huizen en straten die ze kende kunnen elk moment geraakt worden.

Namavar zoekt contact: drie weken na de eerste raketaanvallen stuurt ze via Signal een emotioneel bericht aan haar goede vrienden M en F, waarin ze haar verwarring en pijn deelt over hun stilte. Later, tijdens een ontmoeting net voor vertrek op vakantie, ontstaat een open gesprek. M zegt dat hij gestopt is met het nieuws omdat hij het niet meer aankan; F beweert zich te richten op haar ‘cirkel van invloed’ — gezin en werk. Namavar worstelt met de vraag of zij hen moreel afrekent of alleen een grens aanwijst. Ze wil dat mensen niet wegkijken, maar voelt tegelijk schuld over het mobiliseren van vriendschap en moreel oordeel.

De tekst zoomt uit naar bredere thema’s: de verdeling van haar sociale leven in compartimenten — mensen met wie zij over Gaza spreekt en mensen bij wie dat onderwerp nooit op tafel komt — en de sociopsychologische mechanismen achter collectieve stilzwijgen. Ze somt mogelijke oorzaken op: angst voor sociale uitsluiting, machteloosheid, emotionele overbelasting, internalisering van neutraliteit, en cognitieve dissonantie waarmee mensen hun zwijgen rechtvaardigen (ik stem goed, ik geef geld, dat is genoeg). Voor Namavar vormt die meerderheidssilentia een onderdeel van wat politieke actie tegenhoudt: apathie en onverschilligheid spelen een rol in het ontbreken van druk op besluitvormers.

Een persoonlijk ruggespraak met haar moeder levert extra historisch en familiaal perspectief op. Haar moeder leerde haar al vroeg over de Nakba en daarnaast over familieverliezen in de Tweede Wereldoorlog. Die verhalen tonen volgens Namavar hoe generaties soms zowel bewustmaken als afleren: niet wegkijken, maar óók leren zwijgen als copingmechanisme. Die tegenstrijdigheid weerspiegelt zich in haar eigen pendelende houding: jarenlang heeft zij in stilte over Palestijnse kwesties gedacht; sinds ongeveer elf maanden spreekt ze vaker en explicieter — op het werk, in kranten, op sociale media — maar voelt voortdurend de onzekerheid over wanneer spreken toe-eigening of theater wordt.

Praktische details lopen als ankers door het relaas: het zien van een filmpje van Bystanders no More (een vrijwilligerscollectief dat toeschouwers wil omvormen tot medestanders), haar zoon die onbezorgd in het zwembad speelt, de vakantie met haar partner, en de constante verleiding de telefoon te checken. Die alledaagse beelden contrasteren met haar innerlijke onrust: lichamelijke reacties (hartkloppingen, tranen, slapeloze momenten), drang naar snacking als kalmeringspoging, en het gevoel in een voertuig te zitten waar ze geen controle over heeft. De metafoor van het voertuig — razend over een bergpad terwijl zij alleen op de achterbank zit — symboliseert haar machteloosheid tegenover de informatiestroom, algoritmen en politieke gebeurtenissen die haar leven binnenkomen.

Namavar sluit met de vraag wat spreken nog betekent: is het een daad tegen onrecht, een zoektocht naar morele identiteit, of soms een egoïstische behoefte om gezien te worden als ‘goed’? Tegelijk erkent ze de moeilijkheid om anderen te bereiken en begrijpt ze ook waarom mensen zwijgen. Haar verhaal is zowel een persoonlijke getuigenis van rouw en woede als een reflectie op de maatschappelijke dynamiek van betrokkenheid en onverschilligheid — een oproep om te erkennen dat zwijgen geen neutrale positie is en dat het emotionele en relationele kosten heeft, voor zowel spreker als zwijger.