Verdwenen uit ons land: de zilvervlek

maandag, 17 november 2025 (07:05) - NatureToday.nl

In dit artikel:

De zilvervlek is de eerste soort in een serie over vijftien dagvlinders die de afgelopen eeuw uit Nederland verdwenen. Chris van Swaay (De Vlinderstichting) schetst de opkomst, het verval en de kansen op terugkeer van deze bosvlinder.

Al vanaf halverwege de 19e eeuw werden exemplaren gemeld: de eerste notitie stamt uit 1853 bij Empe, later volgden vondsten rond Zutphen, Vorden en ook in Limburg. Toenemende bosuitbreiding en betere bereikbaarheid voor vlinderaars leidden aanvankelijk tot meer waarnemingen. Tegelijk veranderde het bosbeheer: traditioneel hakhout en knotbomen gaven in de 19e eeuw geleidelijk plaats aan hoger, gesloten bos.

Rond 1923 treedt een duidelijk omslagpunt op: vangsten nemen sterk af en de waarnemingen verschuiven naar Limburg. Mogelijk heeft een koude meimaand in 1923 enkele populaties fataal getroffen, al komt de soort elders in Europa nog voor in wisselvallige klimaten. In Limburg waren er nog meldingen uit gebieden rond Roermond en het Vijlenerbos, maar die namen af; de laatste betrouwbare waarnemingen in Nederland dateren uit de jaren 50 (1956 in Limburg, 1959 bij Laag Soeren). Een onzekere waarneming op Terschelling in 1992 wordt als zwerver gezien.

Cruciaal voor de zilvervlek is het habitat: dynamische, open plekken in of aan bosranden met veel viooltjes als waardplant. De soort koloniseert snel kappen en stormschade, zoals na de stormen rond Keulen eind 1980/begin 1990, toen tijdelijke populaties ontstonden die verdwenen nadat de open plekken werden dichtgeplant. In landen waar bosbeheer grootschalige kapvlaktes oplevert (bijv. Zweden) of waar leidingbanen door bos zorgen voor open stroken, doet de vlinder het beter. Het verdwijnen van hakhoutbeheer in Nederland en het dichtgroeien van bosopeningen verklaart grotendeels de terugloop.

Een terugkeer is niet uitgesloten maar hangt van beheer af. De zilvervlek heeft vermogen tot kolonisatie en kan als zwerver Nederland bereiken, maar voor blijvende vestiging zijn continu aanwezige en steeds vernieuwde open plekken met viooltjes noodzakelijk — vergelijkbaar met historisch hakhoutbeheer waarbij elke 10–15 jaar werd gekapt. Zuid-Limburg, met nog relatief veel viooltjes in bos, biedt de meest realistische kansen. Hervestiging zou bovendien veel andere soorten ten goede komen.

Tekst en analyse door Chris van Swaay (De Vlinderstichting); beeld: Kars Veling en Chris van Swaay.