Verdeelde reacties na aanvaarding Conversiewet

dinsdag, 9 september 2025 (23:07) - Reformatorisch Dagblad

In dit artikel:

De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel tegen conversiehandelingen aangenomen, een initiatief van D66, VVD, GroenLinks-PvdA en SP. Doel van de wet is schadelijke pogingen om iemands seksuele gerichtheid of genderidentiteit te veranderen of te onderdrukken strafbaar te stellen; praktijken als elektroshocks en gebedsgenezingssessies vallen daarbij expliciet onder de strafbaarstelling.

De behandeling vond plaats na een eerdere, kritisch verlopen eerste termijn in februari. Vier dagen vóór de behandeling stuurden de indieners een nota van wijziging, waarmee zij probeerden onduidelijkheden over de reikwijdte te adresseren. Die aanpassing overtuigde onder meer het CDA, dat eerder kritisch stond maar nu voor stemde. CDA-Kamerlid Derk Boswijk stelt dat pastorale gesprekken niet onder de wet vallen omdat alleen stelselmatige, ingrijpende of onvrijwillige pogingen tot verandering strafbaar zijn.

Tegelijkertijd is er ruime tegenstand van met name confessionele partijen. SGP-Kamerlid Diederik van Dijk sprak van teleurstelling over de verandering van het CDA en noemde de late nota onvoldoende antwoord op eerder geuite zorgen. ChristenUnie-voorzitter Mirjam Bikker waarschuwt dat door de open formulering waardevolle pastorale gesprekken en grondrechten zoals vrijheid van godsdienst of meningsuiting in het geding kunnen komen. SGP en ChristenUnie dienden nog een motie in voor aanvullend advies van de Raad van State, maar die werd door de Kamer niet gesteund (alleen PVV, BBB, DENK en FVD steunden de motie).

Aanvoerder van het debat, D66, en VVD juichen de aanneming toe; zij noemen de wet een bescherming van kwetsbaren en een bevestiging van gelijkwaardigheid. Homobelangenorganisatie COC noemt de uitkomst „een grote overwinning”. De wet verandert de juridische bescherming tegen schadelijke conversiepraktijken, maar laat volgens voorstanders ruimte voor normale pastorale gesprekken; tegenstanders vrezen dat de grens tussen hulp en strafbaar handelen onduidelijk blijft.