Verdeeld Suriname op eigen benen gezet

vrijdag, 21 november 2025 (15:52) - Reformatorisch Dagblad

In dit artikel:

Op 25 november 1975 tekende koningin Juliana in Nederland het verdrag dat Suriname formeel onafhankelijk maakte; vicepremier Van Agt was daarbij, premier Joop den Uyl hield zich echter in Paramaribo op waar hij samen met prinses Beatrix en prins Claus de onafhankelijkheidsviering bijwoonde en de beëdiging van gouverneur Johan Ferrier als president bijwoonde. De symbolische breuk werd in Paramaribo in dagstappen zichtbaar: drie dagen eerder verdween het beeld van koningin Wilhelmina van het Oranjeplein, dat sindsdien Onafhankelijkheidsplein heet, en een dag voor de overdracht werd de Nederlandse vlag gestreken.

Suriname, Nederlands bezit sinds 1667 en sinds 1954 onderdeel van het Koninkrijk met uitgebreide autonomie, werd nu volledig zelfstandig. Het initiatief kwam in belangrijke mate van PvdA-premier Den Uyl, die onafhankelijkheid principieel wenselijk vond en bovendien hoopte dat zelfbestuur de massale emigratie naar Nederland zou remmen. Die emigratie versnelde juist: na de aankondiging van premier Henck Arron vertrokken in enkele jaren ongeveer 70.000 Surinamers naar Nederland — bijna een vijfde van de bevolking.

De beslissing kwam tegen een achtergrond van diepe interne verdeeldheid. Veel Hindoestanen en Javanen vreesden door de grotere Creoolse groep te worden overruled; etnische tegenstellingen leidden tot onlusten, vuurzetten en zelfs een mislukte aanslag op Arron. Verzoeken om een referendum kregen geen gehoor: zowel de Surinaamse als de Nederlandse regering wilden de overdracht zonder extra uitstel.

In de Nederlandse Kamer waren tegenstanders schaars: slechts vijf Kamerleden — van de SGP en het GPV — stemden tegen. Zij voelden zich medeverantwoordelijk voor mogelijke ontwrichting en pleitten vooral tegen de snelheid van het proces, niet per se tegen het principe van onafhankelijkheid. SGP-leiders wezen op hoge werkloosheid (ongeveer een derde), economische kwetsbaarheid en de noodzaak om spanningen te temperen; in de Eerste Kamer was veel weerzin, onder andere binnen de VVD-fractie. Toch verloor de bezorgdheid het van de meerderheid en de politiek gekozen koers.

Suriname werd onafhankelijk, gesteund door grote financiële bijdragen vanuit Nederland. Het Koninkrijk hield sindsdien alleen nog Nederland en de Antillen. Terugblikken vijftien à twintig jaar later lieten gemengde gevoelens zien: sommigen meenden dat een langere overgangsperiode verstandig geweest zou zijn om bestuur, economie en sociale verhoudingen beter voor te bereiden, hoewel niet met zekerheid te zeggen is of dat de latere ontwikkeling fundamenteel anders had gemaakt.