Verdediging Stint-ondernemers vraagt vrijspraak: 'Was tragisch ongeluk'

In dit artikel:

De verdediging van Stint-oprichter Edwin Renzen en ontwerper Peter Noorlander vraagt bij het strafproces vrijspraak voor het dodelijke ongeval met een Stint zeven jaar geleden. Bij een spoorwegovergang werd destijds een Stint met vijf kinderen door een trein aangereden; vier kinderen kwamen om het leven en één kind en de begeleidster raakten zwaargewond. Vandaag was de vijfde zittingsdag, waarin de advocaten urenlang hun standpunten ontvouwden.

Het Openbaar Ministerie eiste gisteren tegen de twee ondernemers vijf jaar en vier maanden gevangenisstraf en stelt dat zij, samen met hun bedrijven, verantwoordelijk zijn voor het ongeluk en zich schuldig maakten aan valsheid in geschrifte. Meerdere onderzoeksbureaus concludeerden eerder dat de Stint technische gebreken had — onder meer het ontbreken van een remschakelaar, problemen met de gashendel en het weghalen van een noodstopvoorziening.

De verdediging bestrijdt dat er voldoende bewijs is voor zulke gebreken en betoogt dat de Stint aan technische eisen voldeed, dat bekende issues adequaat werden opgepakt en dat het ongeval vooral te wijten is aan menselijke fout. Volgens de advocaten was een ‘wegrennen’ van de Stint technisch niet mogelijk, werkten de remmen naar behoren en zijn er geen mechanische storingen aangetoond. Ook de beschuldiging van opzettelijke valsheid in geschrifte — omdat de handleiding naar de machinerichtlijn zou verwijzen — noemen zij niet bewezen en zien zij als niet-opzettelijke ambitie tot conformiteit.

De zaak gaat morgen verder, wanneer OM en verdediging op elkaars pleidooien zullen reageren. (Achtergrond: de ramp leidde tot veel maatschappelijke onrust over de veiligheid van elektrische bolderkarren voor kinderopvang.)