Verboden voor Israëli
In dit artikel:
De afgelopen weken is een nieuwe actievorm opgekomen: pro-Palestijnse demonstranten eisen dat mensen met een Israëlisch paspoort van evenementen worden geweerd. Dat leidde tot discussies in Rotterdam over de honkbalkampioenschappen, waar een deel van de lokale politiek wilde dat het Israëlische team buiten de stad moest blijven — onder meer omdat de burgemeester anders de veiligheid niet zou kunnen garanderen. De overkoepelende bond verwijst naar IOC-richtlijnen; die boycotten Rusland wel maar Israël niet. Uiteindelijk zal Israël gewoon meedoen. Burgemeester Carola Schouten sprak van de onmacht die velen voelen bij het zien van wat er in Gaza gebeurt.
Vergelijkbare druk ontstond bij het filmfestival van Venetië: een groep makers vroeg de organisatie Gal Gadot en Gerard Butler, beide in Julian Schnabels In the Hand of Dante, te weren. De festivalleiding trok de uitnodiging niet in, maar de twee acteurs bleven weg. De film zelf heeft volgens recensenten niets met het Midden-Oosten te maken. Tegelijk oogstte de Tunesische film The Voice of Hind Rajab, over de laatste uren van een vijfjarig meisje getroffen door een aanval, een 23 minuten durend applaus en werd als buitengewoon indrukwekkend bestempeld — een werk dat volgens sommigen het debat kan veranderen door de morele tegenstellingen scherp te tonen.
In Spanje dwongen demonstranten de organisatie van wielerkoers La Vuelta ertoe een etappe af te breken nadat werd geëist dat ploeg Israel Premier Tech uit de race gehaald zou worden; de technische directeur hoopte dat de ploeg zelf zou besluiten terug te trekken, iets wat onwaarschijnlijk lijkt. Elders weigerden havenarbeiders in Genua eerder Israëlische lading te lossen — een actie waarvoor in het verleden ook andere precedenten bestaan.
De auteur verzet zich tegen deze trend van het uitsluiten op grond van nationaliteit: mensen worden tot paria gemaakt vanwege hun paspoort, niet vanwege persoonlijke daden of verantwoordelijkheid. Dat is volgens hem moreel problematisch en herinnert aan vroegere, gevaarlijke vormen van uitsluiting. Tegelijk erkent hij het lijden in Gaza en prijst hij de impact van films als die van Kaouther ben Hania. Zijn kernstandpunt: beoordeel individuen op hun daden, niet op hun woonadres of nationaliteit; overheden, organisatoren en universiteiten moeten druk om te weren weerstaan. Hij sluit af met een korte verwijzing naar andere actuele dossiers in Nederland (toeslagenschandaal, Groningen) en een politieke kwalificatie van de PVV.