Veendam gooide de marktwerking overboord in de jeugdhulp en zie: de wachtlijsten verdwenen

donderdag, 18 september 2025 (11:59) - Dagblad van het Noorden

In dit artikel:

In Veendam is het lokale jeugdhulpstelsel in korte tijd rigoureus herschikt om chaos, wachttijden en hoge kosten terug te dringen. Waar er door marktwerking ooit honderden aanbieders waren — in de regio groeide dat aantal op sommige plekken van 30 naar 220 — koos de gemeente tweeënhalf jaar geleden voor één samenwerkend front: het Jeugdexpertisepunt (Jep). Jep bestaat uit een beperkt aantal organisaties (zes) die ambulante jeugdhulp leveren, krijgt een vast jaarbudget van ongeveer 6 miljoen euro en werkt zonder traditioneel kantoor; professionals zijn juist fysiek ingebed in de wijk, met een gediplomeerde behandelaar één dag per week in elke huisartsenpraktijk en basisschool.

De directe aanleiding was jarenlang oplopende vraag, onoverzichtelijke aanbestedingen sinds de overheveling van jeugdhulpbudgetten naar gemeenten (2015) en perverse marktprikkels: te veel losse aanbieders, weinig coördinatie, torenhoge en stijgende kosten en kinderen die soms maandenlang op hulp moesten wachten. Huisarts Henk Veentjer schetst hoe gevelde gezinnen door een wirwar van instanties gingen — “Er bemoeiden zich twaalf hulpverleners met dat gezin” — en hoe dat vaak niets oploste. Wethouder Ans Grimbergen wilde minder versnippering en meer zicht op kwaliteit en kosten: geen “even iets proberen”.

De werkwijze van Jep draait om snelle, deskundige triage. Hoogopgeleide professionals (psychologen, orthopedagogen e.d.) voeren meteen een analyse uit en scheiden lichte opvoedvragen van complexe problematiek. Ruime delen van de hulpvraag blijken oplosbaar met een kort traject: ongeveer 65 procent van de lichte casussen is volgens betrokkenen na vier gesprekken afgehandeld. Bij ingewikkeldere problemen maakt Jep een verklarende analyse en zet een klein, gericht netwerk rondom het gezin op, waarbij ook school, politie of buurtwerkers dagelijks kunnen signaleren en handelen. Die omgekeerde volgorde — eerst specialistische diagnose, daarna gerichte inzet — vervangt het oude idee dat ‘lichte’ problemen goedkoper door laaggeschoolden kunnen worden opgepakt.

Resultaten sinds de omslag zijn opvallend: wachttijden verdwenen binnen twee jaar, schooluitval en crisissituaties namen af en de totale kosten liggen inmiddels onder het niveau van 2021. Molendrift-directeur Maarten Wetterauw noemt cijfers waaruit zou blijken dat Jep de helft van de cliënten helpt voor gemiddeld zo’n 600 euro, tegenover trajecten van minimaal circa 1.500 euro vóór de herinrichting. Ook de administratieve last is verminderd: rapportage met de gemeente is teruggebracht tot eenmalige maand- en kwartaalgesprekken in plaats van intensieve casuïstiekverantwoording.

De verandering heeft ook preventieve effecten: ouders krijgen sneller geruststelling en praktische handvatten, waardoor kleine problemen minder snel escaleren. Concrete voorbeelden uit Veendam laten zien dat dagelijks contact met schoolconciërge en politie een spijbelende, zelfbeschadigende tiener kon stabiliseren zonder dat de situatie uiteindelijk escaleerde tot uithuisplaatsing — iets wat volgens betrokkenen vaak volgt nadat meerdere eerdere interventies niet effectief bleken.

Andere gemeenten vragen inmiddels informatie over de Veendamse aanpak. Belangrijke succesfactoren lijken decentrale samenwerking, vaste partners die elkaar kennen, directe toegang tot specialistische beoordeling en het toewijzen van een helder budget én verantwoordelijkheid aan één samenwerkende partij. Veendam laat zien dat minder versnippering, snellere diagnose en doelgerichtere inzet niet alleen menselijke winst opleveren, maar ook financieel rendement.