Veel kerken zijn nu lhbti+-vriendelijk, maar de grootste hebben nooit 'sorry' gezegd
In dit artikel:
Internationale kerken doen steeds vaker publiekelijk afstand van hun eerdere behandeling van lhbti+-mensen, maar de twee grootste geloofsgenootschappen in Nederland ontbreken nog op dat lijstje. De Nederlandse tak van het Leger des Heils bood in 2022 al excuses aan; eerder deden onder meer de IJslandse lutheranen (2019), de Duitse Evangelische Kirche (2021), de United Church of Canada (begin 2024), de Ierse Methodist Church (2024) en recent de Lutherse Kerk van Noorwegen hetzelfde. De rooms-katholieke kerk en de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) hebben dat nog niet gedaan.
De afwezigheid van een formele verontschuldiging hangt samen met interne verdeeldheid en internationale gevoeligheden. Paus Franciscus suggereerde in 2016 dat vergeving passend zou zijn, maar zette geen wereldwijde stap richting een formele excuses. Binnen de PKN spelen principiële tegenstellingen tussen progressieve leden en een kleine maar invloedrijke orthodoxe minderheid (de Gereformeerde Bond), waardoor consensus lastig is. Ook internationale kerken worstelen met uiteenlopende opvattingen: anglicanen in het Westen accepteren vaak het homohuwelijk, terwijl veel Afrikaanse gemeenschappen fel tegen zijn.
Toch scoort de PKN redelijk hoog op inclusiviteitslijsten, zoals de door het European Forum of Lgbti+ Christian Groups samengestelde ‘Regenboogindex’; PKN’s positie zou na een disculpatie nog iets verbeteren. In de katholieke context is er volgens sommige observatoren wel een groeiend bewustzijn en een pastorale verzachting onder invloed van discussies sinds Franciscus’ opmerkingen, maar formele verontschuldigingen ontbreken. Het grootste verzet tegen erkenning en verontschuldigingen komt uit Oost-Europese orthodoxe kerken, die in Europese gremia soms weigeren aanbevelingen aan te nemen.
Er is ook een historisch-nationaal beeld: Nederlandse protestantse stromingen gingen in sommige gevallen relatief vroeger mee in acceptatie of schuldbekentenis — de Gereformeerde Kerken boden in 1979 al een schuldbelijdenis aan, de Lutherse synode nam in 1972 ruimere posities in, en de Remonstrantse Kerk stelde in 1986 al openstelling van huwelijkspartnerschap toe. Na de fusie tot PKN (2004) legde die kerk wel verantwoording af richting andere groepen: excuses aan de Joodse gemeenschap (2020) en een schuldbekentenis over betrokkenheid bij slavernij (2023, via de Raad van Kerken).
Voorstanders van een expliciete excuses — zoals Heleen de Boer van LKP, de koepel van christelijke lhbti+-organisaties — benadrukken dat erkenning van leed belangrijk is voor herstel van mensen die door kerkelijke uitspraken en daden beschadigd zijn: het gaat niet om imago maar om persoonlijke heling en veiligheid. Predikant Wielie Elhorst, die binnen PKN contactpersoon is voor lhbti+-geloofsgenoten, waardeert symbolische gebaren maar legt meer nadruk op concrete maatregelen voor sociale veiligheid.
Niet iedereen is echter voorstander van brede, collectieve excuusverklaringen. Socioloog en religiehistoricus David Bos waarschuwt dat zo’n algemene disculpatie te veel uiteenlopende ervaringen op één hoop zet, het verleden karikaturaal maakt en de bijdragen van vroeg-progressieve religieuze figuren miskent. Hij ziet ook het risico dat zulke verklaringen meer een explicitering van modern progressief zelfbeeld zijn dan een oprechte belijdenis met concrete herstelacties.
De PKN meldt momenteel geen plannen voor een openbare of formele excusesverklaring en heeft het onderwerp niet op de agenda; er zouden ook geen officiële verzoeken binnen zijn. Tegelijk liggen er concrete stappen voor de nabije toekomst: deze zomer verschijnt een handreiking voor kerken over hoe om te gaan met mensen die van geslacht veranderen, en enkele gemeenten hebben al ervaring met diensten ter viering van een nieuwe naam.