Van Meijeren waarschuwt: gaat D66-wet ook pedofilie beschermen?
In dit artikel:
Dit Kamerdebat ging deze week over een wetsvoorstel van D66 en meerderheidsfracties dat zogenoemde conversiehandelingen wil verbieden — praktijken die gericht zijn op het veranderen of onderdrukken van iemands seksuele gerichtheid of genderidentiteit. Het voorstel bevat een medische uitzondering: behandelingen door artsen of andere BIG-geregistreerde zorgverleners blijven toegestaan.
Forum voor Democratie-Kamerlid Gideon van Meijeren bracht tijdens het debat scherp bezwaar naar voren. Hij stelde dat de gekozen wettelijke term "seksuele gerichtheid" veel breder is dan alleen homoseksualiteit en noemde expliciet dat ook pedofilie, necrofilie en soortgelijke paraprofilieën daardoor onder de definitie zouden kunnen vallen. Volgens Van Meijeren zou dat in de praktijk betekenen dat niet-medische hulpverlening — bijvoorbeeld door geestelijk verzorgers of therapeuten zonder BIG-registratie — niet langer mag helpen mensen met pedofiele gevoelens die die gevoelens willen onderdrukken.
D66-initiator Wieke Paulusma kreeg van hem daarom de vraag of pedofilie bewust onder de definitie valt. Paulusma gaf geen helder bevestigend antwoord en beperkte zich tot tegenspraak op het niveau van ongereguleerde gezondheidspraktijken: zaken die niet door BIG-geregistreerde professionals worden verricht moeten worden afgekeurd, zo betoogde zij. Van Meijeren vond die reactie ontwijkend en onvoldoende.
De discussie kreeg een extra politieke lading toen Van Meijeren verwijzingen maakte naar eerdere incidenten rondom D66-personen en naar een motie binnen JongD66, waarmee hij het wetsvoorstel in een breder controversieel kader plaatste. FVD kondigde aan zich krachtig te zullen verzetten tegen de wetgeving, omdat de partij niet wil dat pedofilie als een gerespecteerde identiteit wordt aangemerkt.
Kort samengevat: de wet beoogt conversiepraktijken te verbieden en heeft een medische uitzondering, maar door de ruime formulering over "seksuele gerichtheid" is er onduidelijkheid en weerstand ontstaan over de mogelijke gevolgen voor niet-medische hulpverlening aan personen met pedofiele gevoelens. Het debat in de Tweede Kamer is daarmee niet afgesloten en de politieke tegenstellingen blijven groot.