Van Kabul naar de klanken van Amsterdam

donderdag, 11 september 2025 (17:23) - Joop

In dit artikel:

Journalist en nieuwkomer Saadat Mousavi beschrijft zijn eerste avond in het Concertgebouw in Amsterdam, een ervaring die zijn blik op muziek, mensen en zijn eigen identiteit vergroot. Uitgenodigd door Laura — een lange, warme vriendin, romanschrijfster en hoofdredacteur van tijdschrift 360 die hem in Nederland wegwijs maakte — loopt hij tussen chique bezoekers en proeft hij de sfeer van een plek die symbool staat voor westerse culturele elite: elegante kleding, champagne en een zaal vol oudere toeschouwers.

Onder leiding van Klaus Mäkelä speelt het Concertgebouworkest een programma dat loopt van Maurice Ravel via de hedendaagse Guillaume Connesson tot Béla Bartók. Helder klinkende fluit- en hobo-solo’s en de gelaagdheid van orkestratie roepen intens applaus op. Mousavi ervaart het concert als een historisch en emotioneel gebeuren: westerse klassieke muziek beweegt hem door haar complexe, meerstemmige structuren en de combinatie van ratio en gevoel.

Hij contrasteert dit met de traditionele muziek uit Iran en Afghanistan, die hij goed kent: gebaseerd op monofonie, modi en maqams, vaak improvisatorisch en gericht op directe emotionele verbinding. Waar westerse muziek voor hem soms aanvoelt als een gelaagd schilderij, ziet hij oosterse muziek als een rechtstreeks, hartstochtelijk gedicht — beide wegen naar schoonheid, maar met andere middelen en intenties.

Tijdens de pauze praten hij en Laura over hun werk, drinken rode wijn en lopen door de weelderige gangen; Laura overhandigt hem een programmabrochure en introduceert hem in de kring van bekenden. Mousavi, die zichzelf ooit als een dorpsjongen beschrijft die vee hoedde bij de grens met China, voelt de kloof tussen zijn verleden en deze nieuwe omgeving scherp, maar ook verrijkend. De avond biedt hem niet alleen muzikale verrijking maar ook sociale kennismaking: een blik in de tradities en rituelen van een andere wereld.

Als het concert eindigt en Laura vertrekt op haar fiets, blijft Mousavi vervuld en bedachtzaam achter. In de trein naar Almere overpeinst hij hoe ontmoetingen met plekken, klanken en mensen voortdurend zijn identiteit vormen en transformeren. De avond in het Concertgebouw wordt voor hem een symbool van die voortdurende persoonlijke ontwikkeling: muziek als poort naar nieuwe perspectieven en als bouwsteen voor een veranderend zelfbeeld.