Van der Staaij en Dijkgraaf bleken in beeld als premier - een gemiste kans voor Nederland
In dit artikel:
Een nieuw boek over premier Dick Schoof onthult dat SGP-politici Kees van der Staaij en Elbert Dijkgraaf serieus zijn overwogen als kandidaat-premier voor het rechtse kabinet dat door PVV, VVD, NSC en BBB werd beoogd. Die ontdekking wordt in het artikel gepresenteerd als zowel opzienbarend als een gemiste kans voor Nederland: waar Schoof wordt gezien als een doorgewinterde technocraat uit de ambtelijke top, zouden Van der Staaij en Dijkgraaf volgens de schrijver leiders van principiële en moreel gedreven signatuur zijn geweest.
Wie: Dick Schoof, voormalig hoofd van de AIVD en Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTV) en lange tijd werkzaam binnen het ministerie van Justitie, werd uiteindelijk premier. Kees van der Staaij (SGP) en Elbert Dijkgraaf (econoom en oud-Kamerlid) stonden ook op de lijst van mogelijke kandidaten. De coalitiepartners waren PVV, VVD, NSC en BBB.
Wat: De keuze voor Schoof werd kritisch beoordeeld. De hoofdboodschap van de tekst is dat met de benoeming van een ambtenaar als premier de politieke vernieuwing en het anti‑kartelgevoel waar veel kiezers op hadden gehoopt, ondermijnd zijn. In plaats van een bestuurder met een duidelijk ideologisch kompas kreeg het land volgens de schrijver weer iemand uit de Haagse bestuurslaag: dossierkenner en protocolmens, maar geen vernieuwer.
Wanneer/waar: De gebeurtenis speelt zich af in de fase van kabinetsformatie na recente verkiezingen waarin een rechts blok bestond. De onthulling komt uit een recent verschenen boek over Schoof.
Waarom: De kritiek is dat een coalitie die zogenaamd wilde breken met het gevestigde politieke bestel uiteindelijk akkoord ging met een premier die deel uitmaakt van datzelfde establishment. Volgens de auteur bewijst die keuze dat ambtelijke invloed nog steeds groot is en dat de beloofde koerswijziging ontoereikend is uitgevoerd. Van der Staaij en Dijkgraaf worden opgevoerd als alternatieven die moreel gezag, rust en dienstbaarheid aan de samenleving hadden kunnen bieden — kwaliteiten die in Den Haag schaars zouden zijn geworden.
Belangrijke punten uit het stuk:
- Van der Staaij wordt neergezet als het ‘geweten’ van de Kamer, met een lang parlementair CV en een consistente inzet voor christelijke normen en rechtsstatelijkheid.
- Dijkgraaf wordt beschreven als een nuchtere econoom die beleid kan terugbrengen tot dienstbaarheid aan gezinnen, boeren en ondernemers in plaats van aan bureaucratie of internationale instituties.
- Schoof's achtergrond in de inlichtingen- en veiligheidsdiensten maakt hem volgens de kritiek ongeschikt als symbool van politieke vernieuwing.
- De auteur stelt dat de echte begunstigden van Schoofs benoeming de Haagse topambtenaren zijn, omdat de macht zo door het ambtelijk apparaat blijft worden gecentraliseerd.
Context en nuance: Het stuk is duidelijk normatief en politiek gekleurd; het bevat ook oproepen en campagne-elementen (vermeldingen van een petitie tegen het idee dat abortus een mensenrecht is), wat aangeeft dat de kritiek onderdeel is van een bredere politieke agenda. De tekst concludeert dat Schoof geen ramp is, maar evenmin de vernieuwing levert waarop kiezers hadden gehoopt — en dat de keuze voor een technocraat symbool staat voor voortgezet karteldenken in Den Haag.