Van de Overtoom tot de Elandsgracht: hoe Amsterdam honderden grachten en vaarten verloor
In dit artikel:
In Stad van water en licht — ondertitel: Amsterdam, een geschiedenis in kaarten — gebruikt schrijver Kester Freriks een reeks oude en nieuwe stadskaarten om de ontwikkeling van Amsterdam door de eeuwen heen te laten zien. De kaarten, ingeleid door cartograaf Reinder Storm van het Allard Pierson, lopen van het vogelvluchtbeeld van Cornelis Anthonisz uit 1538 tot ruimtelijke plannen die de stad tot 2050 schetsen. Freriks (70), die al vijftig jaar in Amsterdam woont en eerder twee boeken over kaarten publiceerde, ziet kaarten als meer dan routes: ze tonen dromen, visies en de manier waarop mensen de stad en de wereld bevroegen.
Centrale thema’s zijn water en licht: Amsterdam ontstond aan de Amstel en het IJ als dam in een vissers- en veendorp, en water heeft altijd functie gehad bij afwatering, transport en stadsontwerp. Die reflectie van licht op water verklaart ook de titel van het boek. Freriks laat zien dat elke stadsuitbreiding begon als tekening of kaart — van de grachtengordel (ontworpen door onder anderen Daniël Stalpaert) via Berlages Plan Zuid en De Pijp tot de Bijlmer en de tuinsteden van Nieuw-West en Noord; ook de huidige Omgevingsvisie tot 2050 is onderdeel van die reeks.
Het boek zoomt in op opvallende voorbeelden: een kaart van 1812 door Cornelis van Baarsel waarin de Dam als “Plein Napoleon” staat aangeduid en het Singel ‘Koningsgracht’ heet; en een kaart uit 1857 met een geplande brug van Centraal naar Noord — actueel in hedendaagse debatten. Historische plattegronden maken bovendien verdwenen waterlopen zichtbaar: meer dan honderd grachten en vaarten zijn gedempt, zoals de Elandsgracht, Rozengracht en de Houtgracht rond het vroegere Vlooienburg. Freriks koppelt daar persoonlijke nostalgie aan: hij zou sommige gedempte grachten graag weer terugzien.
Stad van water en licht is niet alleen cartografisch maar ook sociaal-historisch: het bevat onder meer de beruchte ‘stippenkaart’ (november 1941) waarop met handmatige stippen was aangegeven waar Joodse Amsterdammers woonden — een hulpmiddel dat tijdens de bezetting desastreuze gevolgen had. Verder behandelt het boek ook modernere conflicten in de stadsontwikkeling, zoals de kraakbeweging en de jarenzeventig ‘stadsoorlogen’ die Freriks zelf meemaakte.
Kortom, het boek presenteert kaarten als sleutels tot begrip: door hedendaagse kaarten terug te volgen naar oudere exemplaren wordt de ontstaansgeschiedenis van Amsterdam zichtbaar — van veendorp aan het water tot metropool — en wordt duidelijk hoe plannen, idealen en sociale realiteit de stad hebben gevormd.