Van Burens voorganger had haar met die 'gouden kans' in 2021 een hoop gedoe en geld kunnen besparen
In dit artikel:
Amsterdam heeft het ADM-terrein weer in handen van de gemeente gekregen, na jaren van eigendomstwisten, kraken en politieke misrekeningen. Wethouder Hester van Buren (Financiën) sloot deze week de aankoop af; de transactie beëindigt een conflict dat teruggaat tot de verkoop van het terrein in 1970 aan de Amsterdamsche Droogdok Maatschappij en de gekende anarchistische periode nadat ondernemer Bertus Lüske het in 1997 verwierf en het vervolgens gekraakt werd.
Na een gemeentelijke ontruiming in 2019 wilden Lüske’s erven verkopen. De gemeente had via het Havenbedrijf het recht van eerste koop, maar dat recht werd in 2021 tijdelijk opzijgezet door D66-wethouder Victor Everhardt. Daardoor kon zakenman Wim Beelen toen voor circa €86 miljoen toeslaan. Dat leidde tot nieuwe ruzies: Beelen diende een schadeclaim van €130 miljoen in over betwist gebruik van water, bekritiseerde ambtenaren publiek en verloor in 2025 het directe contact met het stadsbestuur.
Uiteindelijk slaagde Van Buren erin het terrein terug te kopen; Beelen krijgt ongeveer €165 miljoen (lager dan zijn taxatie van €235 miljoen) en mag maximaal drie hectare gebruiken voor een scheepswerf. Voor Amsterdam is de aankoop strategisch: het gebied is cruciaal voor de ontwikkeling van Haven-Stad (naar schatting 40.000–70.000 woningen) omdat bedrijven daar ruimte kunnen maken voor woningbouw elders. Het succes is een politiek pluspunt voor Van Buren, en legt tegelijkertijd druk op het stadsbestuur vanwege de gemiste kans en de kosten die in 2021 ontstonden.