Vakbond CNV jaagt loonkosten omhoog, maar laat overheid buiten schot
In dit artikel:
Vakbond CNV, onder leiding van voorzitter Piet Fortuin, eist voor de aanstaande cao-onderhandelingen een loonsverhoging van 3,5 tot 5 procent; Fortuin noemt dat een “redelijke eis” op basis van verwachte inflatie en productiviteitsgroei. De schrijver betoogt echter dat die eis in de praktijk onhoudbaar is voor het Nederlandse mkb — de kleine bakker, slager, kapper en bouwondernemer — die vaak met dunne marges en hoge vaste lasten werkt. Waar multinationals als Shell of Unilever stijgende loonkosten kunnen opvangen, zou een algemene loonsverhoging voor veel kleine bedrijven de grens van betaalbaarheid overschrijden en tot faillissementen kunnen leiden.
De kritiek reikt verder: CNV richt volgens de auteur zijn pijlen ten onrechte op werkgevers, terwijl de werkelijke drukkers op koopkracht volgens hem uit politiek Den Haag en Brussel komen. Hoge belastingen, energieheffingen, klimaatmaatregelen en accijnzen zouden de kosten van levensonderhoud en bedrijfsvoering structureel opdrijven, waardoor extra looninkomsten snel teniet worden gedaan. Daarmee stelt de schrijver dat lonen verhogen weinig effect heeft zolang overheidsbeleid prijzen en lasten blijft verhogen.
CNV wil ook experimenteren met een zogenaamde levensfase-cao, waarbij arbeidsvoorwaarden beter kunnen aansluiten op persoonlijke situaties zoals jonge ouders of mantelzorgers. Dat idee wordt niet per se afgewezen, maar de waarschuwing is dat flexibele cao-afspraken weinig baten hebben als de werkgever door stijgende loonkosten en heffingen omvalt.
De oproep van het stuk is duidelijk: vakbonden zouden hun energie moeten verleggen van het bevechten van werkgevers naar het aanspreken van politieke partijen (VVD, D66, GroenLinks en PvdA) en Europese regels die volgens de auteur verantwoordelijk zijn voor hogere belasting- en energiekosten. Alleen zo, luidt het betoog, valt echte verlichting van koopkracht en bestaanszekerheid te verwachten.