Vakantie duur? Het wordt nog veel erger. Belasting op vakantiehuizen, campers en vliegen omhoog
In dit artikel:
Campereigenaren en bezitters van vakantiewoningen zien hun recreatieplezier vanaf 1 januari flink duurder worden door nieuwe belastingmaatregelen, met concrete voorbeelden uit Noord-Nederland. Campers zijn sinds corona populair onder noorderlingen, maar het gunstige kwarttarief voor motorrijtuigenbelasting vervalt: camperaars betalen voortaan het halftarief, dat per gewicht stijgt. Dat kan vooral bij zwaardere voertuigen snel oplopen. Willianne van Ittersum (40) uit Emmeloord rekent op ongeveer duizend euro extra per jaar — haar maandelijkse kosten zouden van circa €80 naar €160 gaan — terwijl ook gratis plekken schaars worden en parkeerplaatsen duurder worden.
Eigenaren van een tweede huis krijgen eveneens een flinke rekening gepresenteerd. Het fictieve rendement (forfait) op vakantiewoningen wordt verhoogd van 5,88% naar 7,78%, waarover 36% vermogensbelasting geldt. Voor een woning met een WOZ van €200.000 betekent dat ruim €5.600 per jaar. Daarboven komt een extra bijtelling voor eigen gebruik wanneer men de tegenbewijsregeling toepast: voor 2026 en 2027 is die 5,06%, wat bij hetzelfde voorbeeld ruim €3.600 per jaar extra oplevert. Parklasten op recreatieparken kunnen daarnaast tot €5.000 per jaar bedragen, waardoor veel huishoudens met lage of middeninkomens gedwongen zullen zijn hun tweede woning te verkopen.
Makelaars en juristen signaleren al effecten op de markt. Makelaar Henk Wijnands uit Norg merkt dat veel eigenaren hun huisjes te koop zetten omdat de belastinglast onhoudbaar wordt; kopers zijn vaak mensen die permanent willen verhuizen naar zo’n vakantiewoning, soms in strijd met de regels maar met het voordeel van slechts 2% overdrachtsbelasting in plaats van 10,4%. Advocaat Anna Kwint (Forum Advocaten, Groningen) wijst op Terschelling waar veel te koop staat; sommige families die generaties lang een recreatiewoning bezaten, worden door de hogere WOZ-waardes geconfronteerd met onbetaalbare aanslagen.
Voor huurders van vakantiewoningen betekent dit dat eigenaren de hogere lasten waarschijnlijk doorberekenen. Tegelijkertijd stijgt per 1 januari het btw-tarief op overnachtingen van 9% naar 21%, waardoor binnenlands toerisme voor veel gezinnen duurder wordt. Op de langere termijn wordt ook vliegen duurder: vanaf 2027 geldt een afstandsafhankelijke vliegbelasting met drie tarieven (€29,40 kort, €47,24 middellang, €70,86 lang).
Kort samengevat: fiscale aanpassingen die vanaf januari ingaan en verdere maatregelen vanaf 2027 belasten recreatief verblijf en reizen zwaarder, wat leidt tot marktdruk op tweede woningen, hogere kosten voor camperaars en grotere druk op betaalbaarheid van vakanties in eigen land.