Uitzonderlijk warme novemberdagen roepen vragen op over klimaatverandering. Is dat terecht?
In dit artikel:
De eerste dagen van november zijn in Nederland opvallend warm, zo blijkt uit KNMI-cijfers die NRC verzamelde. In De Bilt was de gemiddelde maximumtemperatuur over de eerste zes dagen 14,8 °C — hoger dan in alle jaren sinds het begin van de waarnemingen alleen in 1994, 2005, 2011 en 2015. Het langjarig gemiddelde voor die periode (alle 125 meetjaren) ligt rond 11 °C. Afgelopen woensdag (5 november) werd het lokaal zelfs 18 °C, het warmste ooit gemeten op die datum.
Peter Siegmund, klimaatexpert bij het KNMI, wijst erop dat de aanhoudende warmte niet voorbij lijkt te zijn: volgens de verwachting kan het later in de week nog warmer worden, al is daar onzekerheid aan verbonden. Wat als "normaal" wordt beschouwd, verschuift bovendien: het KNMI rekent met het gemiddelde van de meest recente dertig jaar (1991–2020) en past die referentie elk decennium aan, waardoor de standaard voor normaal geleidelijk omhoog schuift door opwarming.
Dagrecords op zich zijn niet het sterkste bewijs voor klimaatverandering, omdat er altijd willekeurig records vallen. Het KNMI analyseert daarom de statistiek van records: in een lange reeks zou je door toeval een beperkt aantal records verwachten (in een 100-jarig bestand ruwweg één per honderd dagen, zo’n drie per jaar). In de praktijk worden echter veel meer warmterecords gebroken en juist minder koude records, een patroon dat volgens het KNMI duidelijk wijst op de invloed van klimaatverandering.