Uitgelicht: de rosse woelmuis

donderdag, 9 oktober 2025 (12:05) - NatureToday.nl

In dit artikel:

9 oktober 2025 — De Zoogdiervereniging zet in het Jaar van de woelmuis alle vijf Nederlandse woelmuissoorten in de kijker en wil laten zien hoe bijzonder en nuttig deze kleine zoogdieren zijn. Een van die soorten is de rosse woelmuis (Clethrionomys glareolus).

Uiterlijk is de rosse woelmuis gedrongen met een vrij stomp ogende kop, kastanjebruine rugvacht en een crèmekleurige tot grijze buik. In de winter wordt de vacht langer en roder; jonge dieren zijn grijzer. De staart is relatief lang (35–60% van de kop-romplengte) en tweekleurig (donker boven, wit onder), waardoor de rosse woelmuis te onderscheiden is van aard- en veldmuizen. Vergeleken met andere woelmuizen vallen iets grotere ogen en uitstaande oren op.

In gedrag wijkt deze soort af doordat hij vaak bovengronds zichtbaar is, zowel overdag als ’s nachts, en geen winterslaap houdt — in de winter zijn ze vooral overdag actief. Ze graven minder diep dan sommige woelmuizen, maar gebruiken ondiepe gangen, routes door kreupelhout en dichte ondergroei om te foerageren en te vluchten voor roofdieren. Nesten zijn bolvormig en gebouwd van bladeren, mos en veren, met een duidelijke ingang en een gangenstelsel.

Hun menu is hoofdzakelijk plantaardig: zaden, vruchten, bladeren, schors (tot zo’n vijf meter hoogte), paddenstoelen en noten; in de zomer eten ze ook insecten en andere ongewervelden. In de herfst leggen ze kleine ondergrondse voorraadkamers aan.

De rosse woelmuis leeft bij voorkeur in loof- en gemengde bossen met een goed ontwikkelde struik- of kruidlaag, maar ook in aanplant, naaldbos, houtwallen, heggen, bosranden en parken. In vrijwel heel Nederland komt de soort voor, met ontbrekingen of zeldzame vindplaatsen in delen van Groningen, Friesland, Noord-Holland, Flevoland en sommige Zeeuwse eilanden; op Schiermonnikoog en Vlieland ontbreekt hij.