Uit hoeveel procent water bestaat het menselijk lichaam?

In dit artikel:

Het menselijk lichaam bestaat gemiddeld voor ongeveer 55 tot 60 procent uit water, blijkt uit onderzoek van de KU Leuven, wat neerkomt op zo'n 42 liter bij een man van zeventig kilo. De vaak gehoorde bewering dat het lichaam voor tachtig tot negentig procent uit water zou bestaan, berust op een misverstand, voornamelijk veroorzaakt door verschillen in leeftijdsgroepen. Baby’s en embryo’s bevatten inderdaad meer water (respectievelijk 75 en 80 procent), maar dit percentage neemt af naarmate men ouder wordt, wat ook de grotere gevoeligheid voor uitdroging bij ouderen verklaart.

Geslacht speelt ook een rol; mannen hebben doorgaans een hoger waterpercentage (50-65 procent) dan vrouwen (45-60 procent), doordat vrouwen meer vetweefsel hebben dat minder water bevat dan spierweefsel. Water is bovendien ongelijk verdeeld in het lichaam: ongeveer 28 liter bevindt zich in de cellen, terwijl de overige 14 liter in bloed, tussen de cellen en in lichaamsvloeistoffen zoals gewrichtsvloeistof en hersenvocht zit.

De waterinhoud varieert per orgaan: de longen bestaan voor 90 procent uit water, de huid voor 80 procent, de hersenen voor 70 procent, botten voor 20 procent en tanden voor 10 procent. Water vervult essentiële functies als oplosmiddel voor voedingsstoffen, transportmiddel voor afvalstoffen en speelt een rol bij het koelen van het lichaam via transpiratie. De regulering van de waterbalans is uiterst nauwkeurig en mag dagelijks slechts minimaal schommelen; het lichaam gebruikt het hormoon ADH om de vochtbalans via de nieren te controleren, waarbij dorst een vroegtijdig signaal geeft om waterinname te stimuleren.

Hoewel het romantische idee leeft dat de mens een ‘wandelend aquarium’ is, blijkt uit wetenschappelijke metingen sinds de negentiende eeuw dat dit slechts gedeeltelijk klopt. Het waterpercentage in het lichaam is lager dan vaak gedacht, maar blijft cruciaal voor het goed functioneren van het menselijk organisme.