Amerikaanse universiteit zegt samenwerking met Nederlandse universiteit op vanwege boycot Israël
In dit artikel:
Florida heeft zeven Nederlandse universiteiten op een zwarte lijst gezet omdat deze instellingen samenwerking met Israëlische kennispartners hebben bevroren. De maatregel volgt op een bredere Amerikaanse ontwikkeling: meer dan de helft van de vijftig staten heeft regels ingevoerd die samenwerking met organisaties die Israël boycotten verbieden. Oorspronkelijk op bedrijven gericht, is de wet in Florida uitgebreid naar onderwijsinstellingen, non‑profits en overheidsorganisaties; op 30 september werden 91 instellingen aan de lijst toegevoegd. Voor de betrokken Nederlandse instellingen — onder meer de Universiteit van Amsterdam, TU Delft, TU Eindhoven, Radboud (Nijmegen), Erasmus (Rotterdam), Tilburg, Utrecht, de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten Den Haag en de Gerrit Rietveld Academie — betekent dit dat samenwerking met Florida een jaar wordt opgeschort.
Academici waarschuwen voor verstrekkende effecten. Marc Salomon (UvA) signaleert dat internationale onderzoeksprojecten, studentenuitwisselingen, conferenties en toegang tot Amerikaanse faciliteiten onder druk kunnen komen te staan. Hij wijst ook op het risico dat de actie zich uitbreidt naar andere staten en dat grote Amerikaanse dienstenleveranciers (zoals cloud- en chipbedrijven) mogelijk hun dienstverlening aan getroffen Nederlandse instellingen beperken, met gevolgen tot in de medische sector. Volgens tegenstanders leidt zulke politiek gemotiveerde uitsluiting tot polarisatie en verslechtering van internationale wetenschappelijke uitwisseling.
De Amerikaanse sancties zijn een directe reactie op beslissingen van sommige Nederlandse universiteiten om — onder druk van pro-Palestijnse protesten — samenwerkingsverbanden met Israëlische instituten (tijdelijk) te bevriezen of niet te vernieuwen. Aanvankelijk spraken vijftien rectores magnifici zich vorig jaar uit tegen het verbreken van alle banden met Israëlische universiteiten; desondanks stelden diverse instellingen commissies in om relaties te beoordelen en namen sommige concrete bevriezingen of pauzes in samenwerking. Voorbeelden: Radboud houdt voorlopig geen nieuwe samenwerkingen met Israël aan, terwijl lopende projecten zijn toegestaan; de Rijksuniversiteit Groningen schortte samenwerking met een Israëlische hoogleraar op nadat bleek dat hij recent als reservist in conflictgebieden actief was.
De Vrije Universiteit zoekt een middenweg: samenwerkingen worden alleen stopgezet als ze verband houden met ernstige mensenrechtenschendingen of oorlogsmisdrijven, en de instelling tracht publieke intimidatie van medewerkers te vermijden. Tegelijk blijven actievoerders op campussen aandringen op strengere maatregelen en vinden bestuurders vaak dat ze niet ver genoeg gaan.
Kortom: de wisselwerking tussen Nederlandse universiteitsbesluiten en Amerikaanse anti‑boycotwetgeving creëert nieuwe barrières voor internationale wetenschap en studentenmobiliteit en dreigt academische samenwerking verder te politiseren.