Typhoon (41) schrijft boek over zichzelf. 'Oh jongen toch, oh jongen toch. Wat deed je jezelf toch aan?'
In dit artikel:
Glenn de Randamie, beter bekend als rapper Typhoon (41), heeft een persoonlijk boek geschreven waarin hij de gespannen verhouding tussen zijn publieke artiestenrol en zijn privé‑ik onderzoekt. Het werk, Liefde is de baas, verscheen eind september en stond al vóór de officiële uitgave op nummer zes in de bestsellerlijst. In interviews en in het boek haalt hij openlijk uit naar het leven achter de schermen: twee burn‑outs (2010 en 2018), periodes van depressieve en suïcidale gedachten, medicijngebruik om op te treden en slaap te vinden, en de constant aanwezige druk van platenlabel, fans, bandleden en de Belastingdienst.
Typhoon beschrijft hoe hij zichzelf lange tijd als een werktuig zag: hij droeg permanent een zonnebril tegen prikkels, moest een kruk op het podium hebben en slikte pijnstillers en energy‑cocktails om shows te doen. Die façade leidde tot een haat‑liefdeverhouding tussen de performer Typhoon en de man Glenn. Waar rappen hem als tiener vrijheid en identiteit gaf — hiphop als ruimte voor authenticiteit — legde succes hem later vast in verwachtingen die zijn gezondheid schaden. Zijn management raadde hem aanvankelijk af om open te zijn over mentale klachten: in de muziekindustrie zouden kwetsbaarheid en burn‑outs artiesten onbemiddelbaar maken. Toch koos hij voor eerlijkheid; schrijven bleek voor hem helend en hielp verloren gesprekken met familie en vrienden weer op gang te brengen.
Het boek schetst ook zijn achtergrond: opgroeien als zoon van Surinaamse immigranten in ’t Harde op de Veluwe, een streng, militair‑geïnspireerde opvoeding, en vroeg ervaren vooroordelen die zijn bewustzijn van ras en ongelijkheid vormden. Een vroeg pijnlijke herinnering — een buurvrouw die verbaasd merkte dat hij “goed Nederlands” sprak — illustreert hoe hij al jong het verschil voelde met de omgeving. Zijn engagement tegen racisme kwam nadrukkelijk naar voren bij zijn optreden in Zomergasten (2020), wat heftige reacties en zelfs doodsbedreigingen uitlokte; Typhoon besloot destijds geen aangifte te doen, maar zegt nu te beseffen hoeveel die haat aan zijn welzijn knaagde.
Naast zijn worstelingen behandelt het boek ook persoonlijke troostpunten: zijn geloof in God en de natuur als plek van herstel, de steun van zijn vrouw Marie, en ook pijnlijke intieme gebeurtenissen zoals twee miskramen die hij bespreekt om taboes te doorbreken. Het delen van zulke ervaringen is volgens hem zowel medicijn als verplichting — hij heeft een publiek en hoopt anderen met zijn woorden te raken of herkenning te bieden.
Het proces van schrijven bracht niet alleen oude wonden omhoog, maar ook kleine, betekenisvolle ontdekkingen — bijvoorbeeld een brief van zijn vader uit 2001 waarin die hem “vriend” noemt, iets wat Glenn nauwelijks herinnerde en dat veel voor hem betekende. Het hielp hem ook genuanceerder naar zijn jeugd en de beschermende motieven van zijn ouders te kijken. In balans zoeken tussen artiest en mens blijft lastig: Typhoon ziet zijn artiestennaam als het werk dat hij doet, en Glenn als de persoon die die rol van buitenaf beleeft.
Naast de persoonlijke onthullingen bevat het boek een vervolg op zijn artistieke loopbaan: Typhoon, actief sinds de vroege jaren 2000 met meerdere albums en prijzen, start in oktober een grotendeels uitverkochte zaal‑tour door Nederland, met afsluitende shows in AFAS Live gepland voor volgend voorjaar. De publicatie bevestigt zijn positie als een geliefde, openhartige figuur in de Nederlandse muziekscene die zowel kunst als persoonlijke eerlijkheid inzet om gespreksthema’s als mentale gezondheid, racisme en mannelijkheid bespreekbaar te maken.